outhands

Keeperspost (3)

 De één tegen één situatie.

De held of de loser?
Voor de één tegen één  situatie, keeper tegenstander, geld voor de keeper;
of hij komt als winnaar uit de strijd of hij is de loser.

Een één tegen één situaties, die wij alle wel weten is de strafschop, echt een één tegen één situatie waar de druk bij de speler ligt.
Een andere één tegen één  is de diepte bal waar de spits op de keeper afkomt en een keuze moet maken; schieten, wachten op een medespeler of de keeper voorbij spelen, en zo weten we allemaal nog wel een paar één tegen één situaties.

De kunst van de één tegen één situatie is, om als keeper overwicht te krijgen op de tegenstander door zo snel mogelijk kort op de tegenstander te gaan zitten en dan de keus aan de tegenstander te laten.
Door te blijven staan moet de tegenstander een keus maken; schieten, voorbij spelen van de keeper of wachten en overspelen, op dit moment ben je als keeper in het voordeel. De speler moet kiezen wat altijd moeilijker is dan niet kiezen en een keus krijgen doordat de keeper wild uit komt en naar de bal duikt.

Denk maar aan het spel voordat de strafschop wordt genomen. Veel keepers duiken al voordat de bal geschoten word waardoor de speler het makkelijker heeft. Door te blijven staan en de speler proberen te intimideren ontneemt de keeper hem die kans.
Denk maar aan Hans van Breukelen, een meester in het intimideren van de tegenstander, zo krijg je als keeper meer overwicht op de situatie.
Maar als je als keeper toch naar de bal gaat, zorg dan dat je jezelf zo breed mogelijk maakt en zo snel mogelijk naar je tegenstander gaat.
Ga  voor de volle 100 % en nooit met de voeten naar voren, dat maakt het de tegenstander gemakkelijker om je te omspelen.

Is de één tegen één situatie trainbaar?
Ja, zie hieronder.

Eerste vorm.
Duel 1 tegen 1
Duel 1 tegen 1 is iets wat van de keeper veel concentratie vraagt.
Een goede oefening is de keepers oorlog waar de keepers verplicht worden om vanuit laagzit de bal te veroveren. Keepers oorlog is een spel met twee doelen, twee keepers met een veld van 11 meter breed bij 16 meter lang, waarbij de keepers moeten scoren bij elkaar
Doel
Scoren kan door middel van voetbal acties, en doormiddel van keepen door in balbezit te komen
Start van het spel.
Eén van de twee keepers begint als aanvaller, na een doelpunt start de keeper die het doelpunt tegen krijgt. Een doelpunt is een punt. Spelduur is 2 minuten.

Regels:

  • De balbezittende keeper zal door middel van ‘voetballen’ moeten zien te scoren.
  • De verdedigende keeper dient op correcte (keepende) wijze de bal te pakken.
  • Als de bal veroverd is dient te worden gestart met een hand op de bal.
  • Er mag niet van eigen helft worden gescoord.
  • Uitballen: hierbij gelden de gewone regels, de bal wordt alleen met de voet in het spel gebracht.
  • Tegenstander dient een afstand van 2 meter in acht te nemen.
  • Cornerbal: hierbij geldt dat het een corner “voor je zelf” is en de tegenstander dient een afstand van 2 meter in acht te nemen.

Score:

  • Voor een geldige score moet de aanvaller over de middellijn zijn (niet van eigen helft scoren) hij/zij moet de hand op de bal hebben gelegd (dit gebeurt vaak bij onderschepping). Maximale hoogte is gelijk aan die van de pionnen.

Tweede vorm
Twee doelen en een veld van 11 meter breed en 16 meter breed
Twee keepers
Twee of meerder ballen

Doel
Proberen te scoren, door middel van dropkick/volley/slingerworp/doeltrap in het doel van de tegenstander, een van de twee keepers start.  Na een doelpunt start diegene die het doelpunt tegen krijgt. Elk doelpunt is een punt. Spelduur 5 minuten

Regels:

  • Scoren door middel van een dropkick, volley, slingerworp, of doeltrap
  • De balbezittende keeper mag niet over de 5 meter lijn komen.
  • De bal mag alleen in het 5 metergebied in de handen worden genomen, uitzondering is in 1-tegen-1 situatie
  • In geval van een 1-tegen-1 situatie mag op de eigen helft worden gekeept
  • Wanneer keeper 1 de bal op keeper 2 schiet en deze bal gaat via keeper 2, uit/achter/over, start keeper 1 met balbezit, vanuit zijn eigen doel.
  • Wanneer keeper 1 op keeper 2 schiet en de bal kaatst via keeper 2 weer het veld in, mag keeper 2 de bal in de handen nemen (mits binnen de fijne stippellijnen), is de bal verder, dan zal keeper 2 met de bal naar zijn eigen vijf meter gebied moeten dribbelen en daar de bal in handen nemen
  • Wanneer keeper 1 op keeper 2 schiet en de bal kaatst via keeper 2, paal of de lat weer het veld in, mag keeper 1 de bal niet in de handen nemen maar moet proberen te scoren met de voeten (1-tegen-1 situatie)
  • Wanneer de 1-tegen-1 situatie wordt gewonnen dan dient de keeper terug te gaan naar het 5 meter gebied.

Volgende keer gaan we op bezoek bij onze hoofd trainer Ted Verdonkschot om eens te vragen wat hij van keepers vind.