outhands

Kampioen Rijnsburgse Boys oogt volwassen

14 mei
LISSE – De supporters van Rijnsburgse Boys moesten er lang op wachten, maar het was het wachten waard. In de derde minuut van de blessuretijd kopte invaller Martijn Gootjes zijn ploeg langs FC Lisse (0-1) en waren de ‘uien’ uit Rijnsburg kampioen.

De ontlading was groot. Niet alleen bij de jonge supporters, maar zeker ook bij de wat meer bedaagde aanhangers, die al eerder mooie tijden hebben beleefd met hun club, maar ook soms door diepe dalen zijn gegaan. In 1990 vierde Rijnsburgse Boys voor het laatst groots feest, het jaar waarin de club ook het landskampioenschap van het zaterdagamateurvoetbal binnensleepte. Een paar jaar later voltrok zich een ramp over de ambitieuze vereniging. Bleef in 1993 Rijnsburgse Boys door middel van een beslissingswedstrijd nog net aan het randje van het hoogste platform hangen, twee jaar later kreeg de neergang zijn beslag in rechtstreekse degradatie. Het tekent de potentie van de Rijnsburgers dat het stapje terug slechts een jaar heeft geduurd, maar blijft staan het feit dat het daarna tien seizoenen heeft geduurd tot een volgend kampioenschap. Rijnsburgse Boys was in die achterliggende periode vaak een kleurloze middenmoter, met af en toe een positieve uitschieter naar boven waar het predikaat van ‘behoorlijk gepresteerd’ op geplakt kon worden.


Een verbeten duel tussen Brian Simons (rechts) en René van Wieringen van FC Lisse.
 

Pas vorig seizoen diende Rijnsburgse Boys zich eindelijk weer eens aan als serieuze titelkandidaat, maar ging het mis in de aanloop naar en tijdens de winterstop. De clubleiding liet trainer Ted Verdonkschot weten dat zijn contract niet verlengd zou worden, maar had buiten de spelersgroep gerekend. Die verklaarde en bloc nog lang niet uitgekeken te zijn op de Haarlemmer, waarna het bestuur als een haas eieren voor zijn geld koos en terugkwam op zijn beslissing, een vrij unieke situatie in de top van het amateurvoetbal. Maar het kwaad was echter al geschied. De rol in de titelstrijd was definitief uitgespeeld, maar het slot van de competitie liet wel zien dat Rijnsburgse Boys voor dit seizoen misschien wel sterker dan ooit zou terugkeren. In de eerste plaats was de club verzekerd van een selectie die grotendeels intact bleef. Daarnaast trokken de Rijnsburgers zoals te doen gebruikelijk ook weer het nodige talent aan, met ook een paar klinkende namen. Zo kon Rijnsburgse Boys ineens pronken met Martijn Gootjes, topscorer bij Huizen in het kampioensjaar 2002, maar vervolgens geflopt in het betaalde voetbal en via Ter Leede neergestreken in Rijnsburg.

Erwin van der Lugt was de andere ‘grote jongen’ die Rijnsburgse Boys wist vast te leggen. Van der Lugt is zo langzamerhand uitgegroeid tot een fenomeen. Kampioen met FC Lisse in 2001 (ook zaterdagkampioen), kampioen met Huizen in 2002 (ook zaterdagkampioen) en 2003 (zaterdagkampioen en algeheel landskampioen) en kampioen met IJsselmeervogels (2005). In Lisse liet de centrale verdediger met het traditionele bloemetje in zijn hand weten dat het “toch nooit verveelt al die titels”. Van der Lugt (29) is de personificatie van de volwassenheid van Rijnsburgse Boys. Verdonkschot benoemde na afloop juist die eigenschap ook richting Gootjes, die hij zoals al zo vaak dit seizoen geen basisplaats had gegund, maar pas een kleine tien minuten voor het verstrijken van de reguliere speeltijd het veld instuurde, wat de zenuwen bij de fans wel erg op de proef stelde. “Het was een tactische keuze, want Gootjes is geen loopwonder. Zijn reactie van ’trainer je moet doen wat het beste is voor het elftal’ was heel professioneel”, verklaarde Verdonkschot vol trots.


Rijnsburgse Boys-trainer Ted Verdonkschot kan na het laatste fluitsignaal zijn geluk niet op.

Het werd dus een jongensboek met Gootjes als matchwinner. Zoals al zo vaak in zijn carrière dook de spits ook deze keer op het juiste moment in het ontstane gat en sloeg meedogenloos toe. Het is Gootjes ten voeten uit, die vaak lange tijd onzichtbaar is, maar wel altijd zijn neus voor de goede plek wagenwijd open heeft staan. Kun je Gootjes en Van der Lugt om een boodschap sturen, dat geldt ook zeker voor de beide backs Dennis Groot (29) en Bryan Simons (31). Verder heeft Verdonkschot voor de defensie nog de keuze uit Bartjan Onderwaater (28) en Justin Stuy (29), kortom aan ervaring geen gebrek. Het middenveld bij Rijnsburgse Boys ziet er ook degelijk uit. Bart Freke, 20 jaren jong nog maar, is er voor de controle, terwijl Peter Freke, Raymond Kolder en Danny van der Vijver voor aanvallende impulsen mogen zorgen, ten miste als Verdonkschot zoals in Lisse voor een viermansmiddenveld kiest. Meest opvallende man voorin is Joost Kuhlman, geen toonbeeld van souplesse en elegantie, maar wel een spits die zijn tegenstander met kracht en balvastheid twee keer drie kwartier tot een loodzware last kan zijn. Frank Zinhagel profiteert vaak van de ruimte die Kuhlman creëert met zijn acties. In een drie spitsensysteem heeft Verdonkschot nog de beschikking over de handige Djuric Ascension en ‘good old’ Frank Aboikoni. Laatstgenoemde is puur pinchhitter. Met zijn 37 jaar is Aboikoni de nestor van de selectie.

Rijnsburgse Boys gaat uit van verzorgd voetbal met een gedegen opbouw vanachteruit, maar daar kwam in Lisse hoegenaamd niets van terecht. Het was hollen en vliegen van nergens naar nergens. In die haast liep Rijnsbugse Boys zichzelf finaal voorbij. Het leverde in de eerste helft een draak van een wedstrijd op, waarin de gedachten vooral afdwaalden naar de opkomst van beide teams. Vuurwerkfakkels waren ten strengste verboden op straffe van verwijdering van het sportpark (of geblinddoekt verder de wedstrijd volgen, grapte de omroepster van de thuisclub), maar wie schetst de verbazing dat Rijnsburgse fans toch zo ’n dertig fakkels ontstaken toen hun favorieten het veld betraden? De overtreders van de vuurwerkverordening mochten blijven en met open ogen aanschouwen hoe hun ploeg het enorm te kwaad had met de spanning die op het duel stond. Het initiatief lag wel bij Rijnsburgse Boys, maar Kuhlman was zo ’n beetje de enige die echt doelgericht bezig was. Het doelpunt van Zinhagel halverwege de eerste helft had mogelijk wat meer rust in de Rijnsburgse gelederen kunnen brengen, maar dat feest ging niet door omdat assistent-scheidsrechter Vogelenzang buitenspel had geconstateerd en arbiter Zwaard daarop attendeerde door zijn vlag constant in de lucht te houden, ook toen zijn collega al naar het midden had gewezen.


De spelers van Rijnsburgse Boys vieren het kampioenschap.
 

Leunend op de defensie en een breed bezet middenveld loerde FC Lisse op de counter. De ploeg van trainer Saïd Ouaali kreeg met deze tactiek in de loop van de wedstrijd steeds fraaiere kansen om Rijnsburgse Boys voor een vrijwel onmogelijke opgave te stellen. Voor rust al had Jeffrey Winter de 1-0 op zijn schoen maar mocht keeper Tim Orlowski ingrijpen. De Rijnsburgse doelman onderscheidde zich even later opnieuw door met zijn vingertoppen een vliegend schot van Michael van der Laan over de lat te tillen. Na de pauze hebben achtereenvolgens Keven Winter, René van Wieringen, Jeffrey Winter (tot twee keer toe) en invaller Erik Homan de mogelijkheid gehad hun ploeg naar de titel te koppen of te schieten, maar bij de meeste situaties kreeg Orlowski er toch altijd weer minimaal een reddende vinger tussen. Eenmaal was ook de doelman gepasseerd, maar achterhaalde Van der Lugt het slappe rollertje van Jeffrey Winter vlak voor de doellijn.

Voor Rijnsburgse Boys begon onderwijl de tijd te dringen. De strijd werd ook harder, waarbij Roel de Goede en Maarten Veenhof van FC Lisse beiden zwaar aangesl
agen met hoofdwonden de arena moesten veraten. Steeds wanhopiger ook joeg Rijnsburgse Boys de bal centraal door het midden in de trechter van FC Lisse, waar Verdonkschot er juist op gehamerd had het speelveld zo breed mogelijk te houden. De komst van een derde spits (Ascension voor Peter Freke) was om die reden ook een logische om beide vleugels bemand te krijgen. Het inbrengen van Gootjes bleek uiteindelijk de gouden greep. De voorzet van Ascension vanaf de linkerflank was op maat, de afwerking naadloos. Daar moet je als trainer een beetje mazzel mee hebben. Zoals heel Rijnsburg nog zwijnde, toen Jeffrey Winter bijna in het laatste fluitsignaal een vrije schop op de deklat liet ploffen. Orlowski, als een leeuw gekeept gekeept in Lisse, stond erbij en keek ernaar. De apotheose in de hoofdklasse A had dus zomaar nog hondertachtig graden de andere kant op kunnen vallen.