outhands

Interview met Martin den Haan

 Na jaren van blessureleed gaf niemand nog een cent voor zijn comeback. Hardnekkige blessures wierpen de glanzende carrière van één van Rijnsburgs grootste voetbaltalenten ooit, een onverbiddelijk halt toe. Ondanks vele tegenslagen en diepe dalen gaf hij de strijd niet op. Maar telkens weer was daar de teleurstelling van een nieuwe tegenslag. Om gek van te worden. Diep in zijn hart had hij de kansloze strijd opgegeven, maar desondanks bleef er een vlammetje van hoop in hem branden. Op een laag pitje, dat wel, maar doven deed het niet. Heel stiekem bleef hij er toch in geloven.

Op zaterdag 8 maart 2008 kreeg hij de beloning voor zijn hoop, wilskracht en doorzettingsvermogen. In de 91ste minuut van de wedstrijd Rijnsburgse Boys – Ter Leede was daar dat ultieme moment. Tijd dus voor een interview met Martin den Haan, de speler die heel ‘Middelmors’ ontroerde. Een gesprek over hét doelpunt, een nagekomen belofte, blessureleed, een onwaarschijnlijke comeback, het verleden, maar vooral ook het kijken naar de toekomst.

Martin, hoe waren de reacties na je doelpunt tegen Ter Leede?
‘Geweldig! Iedereen die ik tegen kwam liep met een grote glimlach rond. Iedereen was ontzettend blij voor me.’

Je mocht in de 78ste minuut invallen en vijf minuten voor tijd was je al de man van de wedstrijd. Dat was zelfs nog voordat je dat memorabele doelpunt scoorde. Hoe kijk je er zelf op terug?
‘Ik ben uiteraard erg blij met mijn invalbeurt tegen Ter Leede. Het was ook perfect om in te vallen. We stonden met 2-0 voor en Ter Leede speelde nog maar met tien man. Toen ik aan het warmlopen was vroegen de supporters op de tribune al wat mijn rugnummer was (in verband met het uitbrengen van stemmen voor de man van de wedstrijd, redactie). Ik viel lekker in en dan valt vlak voor tijd die bal precies voor mijn voeten.’

 Je droeg het doelpunt op aan oud-selectiespeler Michel van Hooy die in februari 2001 om het leven kwam bij een tragisch verkeersongeval. Welke belofte had je hem gedaan?
‘In januari 2001 raakte ik ernstig geblesseerd aan mijn rechterknie tijdens een oefenwedstrijd tegen ADO Den Haag. Dat was een rotperiode voor mij. Het was echter niets vergeleken met het plotselinge overlijden van Michel, een maand later.

We zijn met de gehele selectie naar de begrafenis geweest van Michel. Heel ingrijpend was dat. Toen ik langs zijn kist liep beloofde ik hem dat ik mijn eerste doelpunt na mijn rentree in het eerste elftal aan hem zou opdragen. Na jaren van blessureleed dacht ik op een gegeven moment dat dat er niet meer van zou komen. Na zeven jaar wachten is dat moment er toch gekomen en daar ben ik ontzettend dankbaar voor.’

Eigenlijk wil ik het liever niet teveel over je blessureleed hebben. Maar door het er over te hebben is het nog beter te begrijpen hoe ontzettend knap het is dat je nu weer meespeelt in Rijnsburgse Boys 1. Laten we even terugkijken op die periode.

Op 25 oktober 2003 maakte je tegen ARC uit je rentree in Rijnsburgse Boys 1 nadat je in januari 2001 geblesseerd was geraakt. Die wedstrijd tegen ARC leek je allerlaatste wedstrijd te zijn geweest in het eerste elftal. Wat gebeurde er daarna?
‘Na de wedstrijd tegen ARC heb ik nog zes wedstrijden gespeeld met Rijnsburgse Boys 2. Daarna kreeg ik een spierblessure aan mijn hamstring. Die spierblessures bleven me tijdens het seizoen 2003-2004 maar achtervolgen. Bij de start van voorbereiding van het seizoen 2004-2005 was ik weer fit, maar tijdens de voorbereiding kreeg ik opnieuw last van spierblessures. Na maanden sukkelen heb ik samen met hoofdtrainer Ted Verdonkschot de moeilijke beslissing genomen om er een punt achter te zetten. Voetballen op een hoog niveau was door die blessures niet meer mogelijk.’

Een flinke teleurstelling. Einde verhaal?
‘Daar leek het wel op. Ik ben toen wedstrijden gaan fluiten van het elftal van mijn vrienden, Rijnsburgse Boys 5. Ondertussen was ik weer begonnen met hardlopen om mijn conditie op te bouwen. Uiteindelijk ben ik toen helftjes mee gaan voetballen met Rijnsburgse Boys 5. Dat ging steeds beter en op een gegeven moment kon ik weer  hele wedstrijden spelen. We werden kampioen, heel leuk.

Het seizoen daarna (2005-2006) bleef ik voetballen in Rijnsburgse Boys 5. Op een gegeven moment kwam de trainer van het derde (Jaco Staalduinen) naar me toe en die vroeg of ik af en toe wilde meespelen met Rijnsburgse Boys 3. Het derde stond er niet zo best voor en als het vijfde niet speelde deed ik mee met het derde. Het voetballen ging steeds beter en ik kreeg geen last van blessures. Ik voelde dat het weer begon te kriebelen. Ik was net 30 jaar geweest en de ambitie was er nog steeds’.

Welke ambitie had je dan nog?
‘Ik voelde dat ik nog de ambitie had om hoger te voetballen. Daarom heb ik Dick Heemskerk (op dat moment trainer van Rijnsburgse Boys 2) gebeld en gevraagd of hij me nog kon gebruiken. Dick reageerde direct enthousiast. De voorbereiding van het seizoen 206-2007 verliep goed, maar na een aantal competitiewedstrijden met Rijnsburgse Boys 2 kreeg ik weer last van die spierblessures.’

Het boek dus definitief gesloten?
‘Nee. Tijdens het bekijken van een wedstrijd tussen Rijnsburgse Boys 2 en ARC 2 liep ik Johan Boer tegen het lijf (ex-speler van ARC 1 en van 1998-2001 speler van Rijnsburgse Boys 1). Johan hoorde mijn verhaal aan en gaf me een adres van een fysiotherapeut uit Utrecht die veel ervaring had met het behandelen van spierblessures. Ik heb direct gebeld voor een afspraak.

Na een grondige analyse bleek dat mijn spierweefsel in elkaar vergroeid was. Daardoor kon ik wel een wedstrijd uitspelen, maar twee tot drie keer trainen en een wedstrijd spelen was een veel te grote belasting voor mijn spieren. Daardoor ontstonden constant die spierblessures. Het spierweefsel is daarna helemaal losgemaakt en  dat had een positief effect. Ik ben aan krachttraining gaan doen waardoor mijn spieren steeds sterker werden. Ik kon en weer trainen en weer wedstrijden spelen zonder spierblessures. Dat was een verademing. Uiteindelijk werden we met het tweede kampioen van de reserve hoofdklasse, fantastisch natuurlijk.’

Tot ieders verrassing stond de naam van Martin den Haan weer bij de A-selectie voor het seizoen 2007-2008. Was dat voor jou ook een verrassing?
‘Ted Verdonkschot en Dick Heemskerk kwamen nog een speler tekort in de A-selectie en vroegen of ik die plaats wilde innemen. Ik was daar zeer blij mee. In de voorbereiding heb in een aantal oefenwedstrijden gespeeld en ik speelde als invaller mee in de bekerwedstrijden tegen Woerden (districtsbeker) en Be Quick 1887 (KNVB-beker). Ik speelde echter als invaller niet lang mee en dat kwam mijn wedstrijdritme niet ten goede. Ik heb toen gevraagd of ik mee mocht spelen met het tweede om op die manier meer wedstrijdritme op te doen.’

Maar opnieuw kreeg je te maken met een spierblessure. Daardoor heb je een groot deel van het seizoen 2007-2008 gemist. Was je weer terug bij af?
‘Ik ben in ieder geval terug gegaan naar die fysiotherapeut in Utrecht. Het spierweefsel was opnieuw een beetje in elkaar vergroeid en is opnieuw losgemaakt. Ik bleef echter klachten houden. Ik ben nog twee keer naar een arts in Alpen en Den Haag geweest maar ze konden niets vinden. Ik heb toen twee maanden niets gedaan en ben weer langzaam begonnen met looptraining en heb extra krachttraining gedaan. Op een gegeven moment dac
ht ik: ‘laat ik het maar weer proberen’.  

Op 1 maart 2008 viel je voor het eerst weer in bij het tweede in de uitwedstrijd tegen Katwijk 2. Een week later al val je in bij het eerste elftal en scoor je het veel besproken doelpunt in de wedstrijd tegen Ter Leede. Het is hard gegaan na je rentree. Heb je een doel voor ogen?
‘Ik stel mezelf steeds nieuwe doelen. Het eerste doel was om weer te trainen en wedstrijden te spelen. Ik beleef zo ontzettend veel plezier aan het spelletje. Daarnaast ben ik ambitieus. Ik zoek de grenzen van mijn kunnen op. Dat eerste doel heb ik bereikt. Mijn volgende doel was om weer een doelpunt te maken voor Rijnsburgse Boys 1. Dat doel heb ik ook bereikt. Mijn volgende doel is om kampioen te worden met Rijnsburgse Boys 1. Kampioen worden met het eerste elftal is me nog nooit gelukt. Dat is nu mijn ultieme doel.’

De aankomende wedstrijden tegen Quick Boys en FC Lisse zijn wat dat betreft erg belangrijk om dat doel te halen. Hoe kijk je tegen deze wedstrijden aan?
‘Ik kijk er vooral naar uit. Na mijn invalbeurten tegen Ter Leede en TOGR heb ik het gevoel dat ik wat extra’s kan toevoegen aan het elftal. Ik hoop zeker dat ik zal invallen in de wedstrijden tegen Quick Boys en FC Lisse. En stiekem droom je ervan om tegen Quick Boys het winnende doelpunt te maken voor Rijnsburgse Boys . Ik ben ook realistisch. Er volgen nog zes belangrijke wedstrijden en daarin zal het moeten gebeuren.’

Laten we nog even teruggrijpen naar je verleden in het eerste elftal van Rijnsburgse Boys. In het seizoen 1992-1993 heb je je debuut gemaakt in het eerste elftal. Onder welke trainer was dat?
‘Arie Kurver was toen hoofdtrainer. Kurver was niet zo met de jeugd bij Rijnsburgse Boys bezig. Hij haalde liever spelers van buitenaf. Op voordracht van John Kloppers (toenmalig trainer van Rijnsburgse Boys A1, redactie) heb ik toen een kans gekregen in het eerste elftal. Het ging niet heel goed, maar ook niet slecht. De resultaten van het eerste elftal zaten in die periode in een neerwaartse spiraal. We ontkwamen ternauwernood aan degradatie  door een promotie/degradatiewedstrijd tegen Spijkenisse in de verlenging met 1-0 te winnen. Een jaar later werd Rob Kiebert hoofdtrainer en omdat hij geen linksback had heb ik twee jaar op die positie gespeeld. Onder hem begon ik steeds beter te voetballen.’

Je speelde zo goed dat er zelfs belangstelling kwam uit het betaalde voetbal. Foppe de Haan van Heerenveen zou zelfs voor je op de tribune hebben gezeten. Klopt dat?
‘Er was eerst concrete belangstelling van Sparta toen ik 21 jaar oud was. Dat was in het seizoen 1995-1996. Rijnsburgse Boys was een seizoen eerder gedegradeerd uit de eerste klasse (de huidige hoofdklasse), maar ik werd een niveau lager toch nog gevolgd. Ik ben twee keer op gesprek geweest bij Sparta, maar er stond weinig tegenover. Er was geen garantie dat ik bij de A-selectie zou komen. Ik heb toen voor mijn studie gekozen en bleef bij Rijnsburgse Boys voetballen.

Een seizoen later is het gerucht ontstaan dat Foppe de Haan me volgde, maar op 30 april 1997 raakte ik in de thuiswedstrijd tegen Kozakken Boys zwaar geblesseerd aan mijn rechterknie. Een jaar later speelde ik pas weer mijn eerste wedstrijd voor Rijnsburgse Boys (2 mei 1998 tegen Achilles Veen, redactie). Ik ben daardoor waarschijnlijk uit beeld geraakt.’

Henk Wisman (hoofdtrainer van Rijnsburgse Boys van 1997-2000) wilde je nog meenemen naar FC Volendam toen hij daar trainer werd. Waarom is dat niet doorgegaan?
‘FC Volendam was in onderhandeling met de speler Matthieu Boots. Na twee gesprekken leek dat niet door te gaan en toen kwam Henk Wisman met mijn naam op de proppen. Ik was echter op vakantie en hij kon me niet bereiken op mijn vakantieadres. Uiteindelijk is FC Volendam toch nog rond gekomen met Boots.’

Dus als Wisman je had kunnen bereiken had er wellicht een profcarrière ingezeten. Dat is toch eigenlijk zonde?
‘Zo gaat dat. Achteraf is het misschien jammer. Overigens heb ik ook nog een testwedstrijd gespeeld voor ADO Den Haag en FC Utrecht, maar zo’n testwedstrijd vind ik eigenlijk maar niks. Ik heb liever dat ze je beoordelen over meer wedstrijden. Uiteindelijk is dat ook niets geworden.’

Tot slot. Je rentree in het eerste elftal en je doelpunt tegen Ter Leede heeft veel indruk gemaakt. Verwacht je nog een hele wedstrijd aan te kunnen?
‘Het belangrijkste is om fit te blijven. In de voorbereiding op dit seizoen had ik een interview met het Leidsch Dagblad en De Weekendkrant over mijn rentree in de A-selectie. Niet veel later raakte ik geblesseerd. Ik ben nu opnieuw fit en ben twee keer ingevallen in een competitiewedstrijd van het eerste elftal. Bovendien heb ik gescoord. Dat kan niemand mij meer afpakken. Ik ben daar ontzettend blij mee. Ik hoop fit te blijven en nog mooie dingen mee te maken met Rijnsburgse Boys. Ik kijk niet meer achteruit en alles wat er in het verleden is gebeurd. Ik kijk alleen maar voor uit.’

‘Uniek in zijn soort’
We peilden de mening van een aantal personen die Martin den Haan van nabij hebben meegemaakt in zijn voetbalcarrière.

Robbert de Ruiter (trainer van ARC en ploeggenoot bij Rijnsburgse Boys van 1993-1996)
‘Toen ik in het eerste elftal van Rijnsburgse Boys voetbalde was Martin binnen de groep nog een jong broekie. Hij speelde linksback en ik stond voor hem op de linkshalf-positie.. Een fantastische voetballer met enorm veel dynamiek in zijn spel. Ik heb genoten van zijn voetballend vermogen en zijn wilskracht. Bovendien was hij enorm kopsterk. Als wij wel eens niet zoveel zin hadden om te trainen dan deden wij het wat rustiger aan, maar bij Martin stond de boog altijd gespannen. Martin is als voetballer uniek in zijn soort. Dat laat hij nu ook weer zien. Ik vind het geweldig dat hij na zoveel blessureleed op deze leeftijd zijn comeback maakt in het eerste elftal en dat ook nog eens bekroond met een goal. Een machtige voetballer!’

Henk Wisman (hoofdtrainer Rijnsburgse Boys: 1997-2000)
‘In de periode dat ik trainer was van Rijnsburgse Boys was Martin den Haan één van de betere spelers in het amateurvoetbal. Hij was toen nog een jonge speler en topfit. Martin was kopsterk, hij had een groot loopvermogen, er ging veel dreiging van hem uit, hij had scorend vermogen en hij was altijd bereid om hard te werken voor het elftal. Het was dan ook heel logisch dat er belangstelling voor hem kwam uit het betaalde voetbal. Ik heb ook serieus overwogen om hem mee te nemen naar FC Volendam toen ik daar trainer werd. Ik weet niet meer precies waarom dat toen niet is doorgegaan, maar niet veel later is hij ernstig geblesseerd geraakt. Ik heb begrepen dat Martin na veel blessureleed weer heeft gespeeld in het eerste elftal van Rijnsburgse Boys. Dat zegt heel veel over zijn karakter. Ik vind het bewonderenswaardig dat hij dat op 34-jarige leeftijd nog flikt.’

Norbert van Lochem (ploeggenoot bij Rijnsburgse Boys van 1997-2004)
‘Ik kan me nog herinneren dat Martin zwaar geblesseerd raakte in een oefenwedstrijd tegen ADO Den Haag. Tijdens mijn vakantie las ik in de krant dat hij tegen Ter Leede was ingevallen en had gescoord. Als Rijnsburgse jongen is het extra mooi dat dat voor eigen publiek gebeurd. Het zal een hele ontlading zijn geweest, vooral voor Martin zelf. In de tijd dat ik met Martin samen speelde was hij altijd levensgevaarlijk bij corners. Inkomend bij de eerste paal wist hij met zijn kopkracht heel wat doelpunten te scoren. Ook aan inzet en karakter heeft het nooit ontbroken en dat bewijst hij nu opnieuw.’

Ted Verdonkschot (hoofdtrainer Rijnsburgse Boys: 2003-heden)
‘Een fitte Marti
n den Haan heeft een toegevoegde waarde voor Rijnsburgse Boys 1. Hij kan een elftal beter laten voetballen, hij heeft scorend vermogen, hij zet zich volledig in, hij heeft veel ervaring en hij heeft veel diepgang in zijn spel. Mede door zijn inbreng en ervaring is het tweede elftal vorig seizoen kampioen geworden.  We hebben hem niet voor niets bij de A-selectie gehaald. Helaas is hij dit seizoen langdurig uitgeschakeld geweest door een blessure, maar het tekent het karakter van Martin dat hij weer is teruggekomen. Ik heb daar heel veel respect voor.’