outhands

Interview Martin den Haan

Martin den Haan, een van de trainers van de A1
‘Je moet alles doen om te winnen, dat mis ik nog een beetje bij de jongens’

 Sinds januari is de staf van RBB A1 uitgebreid met veel voetbalervaring. Na de winterstop hebben Martin den Haan en Marco van der Plas dit elftal onder hun hoede.  Samen zijn ze goed voor 30 jaar ervaring op het hoogste niveau van het Nederlandse zaterdagamateurvoetbal. Martin is een echt kind van RBB en heeft met onderbrekingen vanaf 1992 tot 2008 deel uitgemaakt van de hoofdmacht. Marco van der Plas heeft als aanvoerder van VV Katwijk in de negentiger jaren meerdere landelijke amateur-titels binnengehaald. Het duo is nu bijna twee maanden verder en de tijd van kennismaken is voorbij. De A1 moet weer een elftal worden die elke wedstrijd wil winnen. ‘Deze gretigheid mis ik nog een beetje. Het talent is zeker aanwezig om in de huidige derde divisie te kunnen blijven spelen. Dat is de uitdaging voor ons trainers’, aldus Martin den Haan. Hij voegt er direct aan toe dat dit tijd nodig heeft.

Carin van der Spijk in gesprek met Haantje, een van de zonen van Middelmors.

Regelmatig schrijft Martin een column op deze site. Maar voor de leden die nog niet weten wie hij is, vertelt Martin in het kort iets over zichzelf.
Ik ben deze week 37 jaar geworden. Ik ben de zoon van Cees en Hennie den Haan. Mijn ouders waren altijd trouwe supporters. Mijn broer René is minder bekend, maar voetbalt nog steeds en wel in het veteranen team. Mijn zusje Claudia  heeft ook altijd gevoetbald, maar moest een tijd geleden ook stoppen. Ik werk al 11 jaar bij Touringcarbedrijf Beuk in Noordwijk en doe daar de planning. Ik zorg ervoor dat de besproken bussen er op tijd zijn mét de juiste chauffeur. Vorig jaar januari ben ik getrouwd met Barbro en in mei 2010 is onze dochter Anniek geboren, en dat is echt super. Het vaderschap is geweldig. Elke ochtend haal ik haar uit bed en als ik dan die stralende ogen zie dan kan mijn dag niet meer kapot. Ook de zonen van Barbro, Tim en Lars wonen bij ons. We wonen in Leiden. 

 In oktober 1992 maakte je je debuut in het eerste elftal van RBB.
Hoe kijk je terug op deze periode?
Het was toen wel heel anders. Arie Kurver was toen de trainer en de selectie bestond uit 18, 19 spelers. Er was toen zelfs nog een B en C selectie. Ik speelde in het 2e  toen trainer John Kloppers vond dat ik wat in mijn mars had. Zo kwam ik in het eerste elftal terecht. Jongens van het kampioenselftal 1990 speelden hier, zoals Huug Aandewiel, Ron Carli, Fred Bodaan, Ton Hooijmans, Martin Toet. Halverwege een thuiswedstrijd tegen DOVO moest ik Ron Carli vervangen. Als ik me goed herinner stond het toen 2-2. We hebben de wedstrijd toen met 4-2 verloren. Drie wedstrijden erna stond ik in de basis. Ik weet nog dat we drie keer op rij 0-0 speelden. Spelen in het eerste elftal wil iedereen. De belangstelling er omheen is heel anders en bijzonder.

Je hebt verschillende trainers meegemaakt. Wat is je mooiste voetbal jaar geweest?
Persoonlijk is dat het jaar dat we degradeerden met John Eelman als trainer. Dat seizoen heb ik toen het beste gevoetbald. We speelden een klasse lager en als aanvallende speler op het middenveld kon ik regelmatig scoren. Als linksbenige speler is mijn beste positie links richting het middenveld. Ik ben een loper en een werker. Maar rechts lukte het ook altijd wel aardig.

Van wie heb jij voetbal technisch veel geleerd?
Daarover moet Martin even nadenken: ‘Een trainer bedoel je?’
Tja. Natuurlijk leer je in je jeugdjaren de basis van het spel. Maar ik vind dat je leert van jezelf, door te voetballen. Door te trainen maak je jezelf beter. De tips van trainers moet je wel zelf uitvoeren en ervaren. Nee, ik kan niet specifiek een trainer noemen. Je moet zelf het karakter hebben om absoluut beter te willen worden. Dat heb ik altijd in me gehad. Ik heb altijd met veel plezier getraind. Het eerste jaar 2 keer per week. Maar daarna onder leiding van Rob Kiebert werd drie keer trainen per week ingesteld. En dat is nog steeds zo.

Je hebt verschillende kansen gehad om een profcarrière te starten.
Waarom heb je dit niet gedaan?
Ik heb inderdaad twee keer serieus met FC Sparta gesproken. Uiteindelijk heeft het totaalplaatje dit weerhouden. Ik moest me eerst bewijzen en met de B groep meetrainen. Daarna zou ik de overstap naar de A selectie kunnen maken, maar dat konden ze bij Sparta niet garanderen. Spelen in de B selectie van Sparta of in het eerste van RBB was gelijkwaardig. Van deze beslissing heb ik geen spijt. Het is gewoon zo gelopen. In die tijd gingen er ook geruchten dat ik in gesprek met Den Haag en Heerenveen zou zijn, maar daar heb ik nooit mee gesproken. De tweede keer dat Sparta kwam was het een blessure die dit verhinderde. Terugkijkend zeg ik: ‘als ik die blessure niet had gehad, had ik de stap wel gemaakt’.

Op Koninginnedag 1997 begon het blessureleed.
Ja, tijdens de wedstrijd tegen Kozakken Boys scheurde ik in mijn rechterknie de mondiale band. Later blijkt ook dat de meniscus kapot is. Een jaar en vier operaties later maakte ik mijn rentree. Op zich is een blessure natuurlijk vervelend, maar als je weer aan het herstellen bent is er weer hoop dat je weer kan gaan voetballen. Je  voelt je wel eens moedeloos, maar ik heb doorgezet. Het volgende seizoen rustig in het 2e begonnen, totdat ik opeens mijn hamstring licht verrekte. Sindsdien is het eigenlijk nooit echt meer goed gekomen en volgden allerlei blessures. Doordat je lichaam een andere houding aanneemt worden andere spieren op een verkeerde manier belast. Het lichaam zoekt een zwakke plek, naar mijn kuiten, bleek later. Dat wilde niet meer genezen. Ik ben zelfs nog drie maanden intensief behandeld door een fysiotherapeut in Alphen. Het leek erop dat we het onder controle hadden. Ik heb het toen twee jaar wat rustiger aan gedaan en speelde in het 5e , een vriendenteam. De intensiviteit lag natuurlijk een stuk lager en dat ging goed. Toen werd ik benaderd door Jaco Staalduinen, de trainer van het 3e . Zij zochten ervaren spelers. Als ik in het 3e kan spelen, moet het 2e ook mogelijk zijn, dacht ik. Je wilt toch altijd weer een stapje hoger. Samen met Bart-Jan Onderwater konden we als ‘oudjes’ het 2e elftal net dat extra zetje geven. En in mei 2007 behaalden we het kampioenschap. Dat was prachtig. Het volgende seizoen kwam er een plekje vrij in de A selectie, maar al snel bleek dit voor mij weer te intensief. Weer kreeg ik kuitklachten en weer volgde een revalidatieperiode. In maart april van 2008 heb ik nog 5 wedstrijden gespeeld. Ik was niet fit genoeg en dan komt het besef dat het over is, voetballen op het hoogste niveau. Ik heb nog een paar jaar in het 4e elftal gespeeld en dat ging goed. Tot vorig seizoen een blessure aan mijn andere knie. Na een operatie bleek dat het kraakbeen kapot was en ook de meniscus.

Heb je nooit gedacht en nu stop ik er echt mee? 
Nee. Na een blessure volgt altijd weer een herstelperiode. Je bent er dan gewoon weer bij. De zorgverzekering heb ik er wel uitgehaald! En tussendoor het trainersdiploma gehaald. Samen met Jaco Hogewoning de D2 en D1 getraind. Vorig seizoen kwam pas het besef dat het voetballen over is. Alhoewel, misschien lukt het nog om 1 keer per maand een halve wedstrijd te spelen.  

Ik kijk Martin vragend aan: Ondanks al die blessures wil je toch ooit  weer gaan voetballen?.
Waar komt die drang vandaan?
Het spelletje voetbal is zo leuk om te doen. Ik kan me er lekker in uitleven. Ik kom tot mezelf als ik a
an het voetballen ben. Het spel, de bal, een wedstrijd, dan vergeet ik alles. En als de wedstrijd is gespeeld heb je een lekker moe en voldaan gevoel. Heb je gewonnen dan is dat leuk, en verlies je, dan baal je even. Nee, ik ben geen slechte verliezer. Ik ga om te winnen, maar als de andere partij beter is, geef ik hem een hand.

Sinds januari ben je een van de trainers van de A1.
Waarom heb je ja gezegd?
Hugo Slootweg kwam met het idee. In het verleden heb ik met hem het jeugdplan opgezet. En Hugo had zoiets Martin moet wat doen. Door het ontslag van trainer Stuart Bergen was men opzoek naar een oplossing voor de A1. Marco en ik hebben de taken verdeeld. Maandag verzorgt Marco de training, ik op dinsdag. Donderdag doen we samen en zaterdag ben ik bij de wedstrijden aanwezig. Daarnaast is Wim Driebergen aangetrokken om op  zaterdag de functie van coach op zich te nemen. Onze vaste grensrechter is Jaap de Winter. En met de begeleiders Roel de Leeuw en Patrick Lagendijk vormen we een goed begeleidingsteam.

Wat is je verwachting van de A1 dit seizoen?
De A1 komt uit in de landelijke 3e divisie van A-junioren. Het doel is om dit te handhaven. 
Natuurlijk wil je kampioen worden, maar ik denk dat dit nu te hoog gegrepen is. De afgelopen weken hebben we gebruikt om elkaar te leren kennen. We hebben individuele gesprekken gevoerd. Het verloopt allemaal nog een beetje rommelig. De eerste competitie wedstrijd verloren we nipt met 4-3. Daarna volgde een periode van afgelaste wedstrijden. Vorige week zaterdag was een domper toen we de wedstrijd tegen GVVV verloren. Het is nog een beetje zoeken. De jongens moeten hard aan de bak en de neuzen moeten in dezelfde richting komen.

Hoe ga je dit doen?
Het heeft tijd nodig. Het talent is wel degelijk aanwezig. Waar het aan schort is de mentaliteit. Een deel van de spelers gaat er voor, terwijl er ook een gedeelte wat gemakzuchtig is. Er moet teamwork komen, iedereen moet gemotiveerd zijn om een wedstrijd te winnen. Met elkaar proberen we om ons in deze derde divisie te handhaven. Dat is een zware dobber. Maar als de knop bij de spelers omgaat, kan er heel wat leuks ontstaan. 

Martin, moet RBB in de Topklasse blijven of als de mogelijkheid komt overstappen naar de Jupiler League?
Ik vind dat deze keuze niet ten koste van de vereniging mag gaan. Spelen in de Jupiler League houdt in dat je dan op vrijdagavond wedstrijden moet spelen. Dat is denk een groot nadeel voor veel supporters. Maar, de exacte consequenties hiervan weet ik niet. Het is een goede zaak dat het bestuur de leden informeert. In een van mijn columns heb ik geschreven dat ik op het bestuur vertrouw. Als voetballer begrijp ik dat je hier anders tegenaan kijkt. Dan wil je het hoogste bereiken. Maar of het in de organisatie past? Dat is de vraag. Stilstand is achteruitgang, dus als je de kans krijgt moet je die in ieder geval goed onderzoeken. 

Heb je nog tips voor Niek Oosterlee?
Ik? Haha …..het is eerder andersom, als beginnend trainer kan ik genoeg van Niek leren. Elke trainer heeft iets specifieks. Als voetballer sprak de aanpak van John Eelman mij enorm aan: vooral veel basisoefeningen op de training. Dat werkte toen voor ons. Het is net welke groep je voor je hebt. Ik denk wel dat duidelijk communiceren altijd en voor iedereen belangrijk is. En een training met de nodige humor werkt ook altijd. Ik geloof dat dat bij Niek wel goed zit.

Martin, ben ik nog iets vergeten? Wat wil je nog kwijt?   
Nee, eigenlijk niet.

Nog één vraag dan: Is er een kans dat je ooit naar een andere vereniging gaat?
Ik ben een RBB man, daar ligt in principe mijn hart. Ik denk dat ik wel open sta als ik door een andere club wordt gevraagd. Dan moet het wel een goed verhaal zijn, en moet ik iets voor die vereniging kunnen betekenen. Vragen mag altijd. Zo lang ik het bij RBB naar mijn zin heb ga ik niet weg. Ook niet voor geld. Plezier hebben in wat je doet is het belangrijkste. Daarnaast respect en eerlijk behandeld worden. Dit is wat ik ook als trainer aan de jongens van de A1 wil overbrengen. Met respect naar spelers en de scheidsrechter. Maar ook alles doen om te winnen. Hierin mag je best de grens opzoeken. Ze hoeven geen lieverdjes te zijn, wel daarbij een eigen verantwoordelijkheid. Ik had verwacht dat dit wat meer aanwezig zou zijn. Resultaat gaat niet vanzelf, en dat is wat ik nog mis: de wil om te winnen. Het gretige, alles willen doen om die wedstrijd te winnen. Dat is de uitdaging en daar gaan we aan werken.