IJsbrand van Tilburg

Hoe gaat het met… Joël Tillema

Het abrupte einde van de competitie op donderdag 12 maart betekende ook een streep door de ambitieuze plannen van Joël Tillema in zijn laatste seizoen bij Rijnsburgse Boys. “We zaten in een goede flow en mijn gevoel was dat wij tot het einde mee zouden gaan doen om de bovenste plaatsen. Met onze kwaliteiten hadden we kampioen kunnen worden.”

“Ik kijk met een heel goed gevoel terug”

Niet alleen het einde, maar ook de start van zijn carrière bij Rijnsburgse Boys was anders dan anders. Trieste familieomstandigheden, Tillema verloor in april 2015 zijn vier maanden oude zoontje Djenoah, hadden hem vijf jaar geleden op Middelmors doen belanden. Zijn toenmalige club, Spakenburg, had begripvol gereageerd op zijn verzoek om een doorlopend contract te laten ontbinden. Voetballen in Rijnsburg was beter met zijn thuissituatie te combineren.

Bij jouw komst op Middelmors gaf je aan dat het goed was om bij Rijnsburgse Boys een nieuw hoofdstuk te beginnen. Hoe kijk jij daar nu op terug?
“Met een heel goed gevoel! Ik wilde dichter bij huis gaan voetballen. Rijnsburgse Boys heb ik altijd al een mooie club gevonden en mijn vriend Raily Ignacio speelde er natuurlijk. Achteraf kan ik wel zeggen dat ik niet had verwacht dat ik me er zo thuis zou voelen. Gaandeweg is het gegroeid en heb ik een sterke band opgebouwd met bepaalde mensen. Toch was ik in het eerste seizoen niet fit en draaide geen topseizoen. Het overlijden van mijn zoontje moest ik een plekje geven maar dat zal denk nooit echt gebeuren. Ik zit er nog steeds mee en zal er mee moeten leren leven. Mijn lichaam was eigenlijk wel op. Ik was het eerste jaar acht kilo zwaarder dan nu. Rijnsburgse Boys heeft me dus wel acht kilo lichter gemaakt!”
In jouw eerste competitiewedstrijd kreeg jij een gele kaart, in de tweede wedstrijd een rode kaart en vervolgens zat jij een schorsing van drie wedstrijden uit. Moeten we dit een valse start noemen? Wilde jij je teveel bewijzen?
“Ik denk niet dat ik mezelf teveel wilde bewijzen. We begonnen wel goed met een 3-0 overwinning op mijn oude club Spakenburg. Die gele kaart zal wel praten zijn geweest. Een week later tegen DVS ’33 Ermelo (3-0 verlies) liep het voor geen meter en werden we aardig weggetikt. De rode kaart was voor natrappen. Ik had toen een korter lontje. Ik zat gewoon niet lekker in mijn vel, ook fysiek niet. De thuissituatie speelde toch teveel mee. Met trainer Niek Oosterlee kon ik er wel altijd goed over praten. Hij zag het wanneer ik op trainingen niet goed in mijn vel zat. Het is wel mooi dat ik elk jaar van hem een berichtje krijg op de dag van overlijden van mijn zoontje.”
Wat gele kaarten betreft: de eerste vier seizoenen pakte jij er in totaal 22 terwijl jij in het laatste seizoen er geen een kreeg. Hoe verklaar jij deze opmerkelijke verbetering?
“Ik kan niet zeggen dat het een ontwikkeling bij mij is maar het afgelopen seizoen had ik voorgenomen om mezelf proberen in te houden. Al die kaarten, ja, dat kon echt niet meer. Het is toch een mentale kwestie al dat praten en reageren op de scheidsrechter. En ja, je wordt toch ouder en rustiger. Het laatste seizoen was ik gewoon veel relaxter en daarom was de rode kaart tegen Koninklijke HFC een tegenvaller. Had ik toch weer vijf wedstrijden schorsing.”

Jouw debuutseizoen draaide uit op een enorme deceptie toen in de laatste competitiewedstrijd tegen GVVV plaatsing voor de tweede divisie werd misgelopen. Was die bewuste middag in Veenendaal jouw dieptepunt bij Rijnsburgse Boys?
“Zo kan je het wel noemen. De druk was groot want Rijnsburgse Boys hoorde als grote club zich direct te plaatsen voor de tweede divisie. Met de sterke selectie en onze kwaliteiten hadden we het makkelijk moeten halen. Maar het lukte toch niet. We kregen toen al van die rare goals tegen en Raily raakte rond de winterstop geblesseerd. De laatste wedstrijd tegen GVVV was gewoon frustrerend. Hoe we die verloren door een voorsprong vlak voor rust zo snel weg te geven. In de bus was het op de terugweg ook heel stil: Rijnsburgse Boys zou minstens een jaar niet op het hoogste niveau gaan spelen…”

Beleefde jij na dit dieptepunt direct in het tweede seizoen jouw hoogtepunt bij Rijnsburgse Boys?
“We begonnen met een nieuwe trainer, Pieter Mulders, en veel nieuwe spelers. Gaandeweg het seizoen groeiden we dichter naar elkaar toe. We scoorden veel, hadden vaak rare uitslagen en haalden de nacompetitie. Deze was echt mooi om mee te maken. De uitwedstrijd tegen Westlandia (1-5) was fantastisch. Het was wel stom van me dat ik betrokken raakte bij een opstootje terwijl we al met 1-4 voor stonden. Ik kreeg een rode kaart. Na afloop hoorde ik pas dat ik geschorst was voor de volgende wedstrijd tegen Spakenburg. In de nacompetitie betekende een tweede gele kaart een wedstrijd schorsing. Gelukkig was ik er in de uitwedstrijd in Spakenburg wel bij. Een wedstrijd waar echt alles in zat. Na een bloedsaaie eerste helft, waar ik net voor rust de 0-1 scoorde, kwamen we in de tweede helft niet meer vooruit. Het was zo bloedheet en ik was helemaal op. Binnen het kwartier kwam Spakenburg op een 2-1 voorsprong en ze bleven maar drukken en drukken. Maar toen, toch, de 2-2 van Jeffrey Jongeneelen. Iedereen kreeg er energie van. En dan de 2-3 van opnieuw Jeff. Ja, het was echt fantastisch. Het was ook mooi dat er veel supporters waren. De HKR ging dat seizoen altijd met veel man mee naar de uitwedstrijden. En ja, de beloning met de promotie naar de tweede divisie is een hoogtepunt.”

In het tweede seizoen transformeerde jij van opkomende back tot aanvallende middenvelder met scorend vermogen. Het verdediger zijn heb jij definitief achter je gelaten?
“Ha, ha, ik denk het wel. Ik kan me echt niet meer voorstellen dat ik in de verdediging moet gaan staan. In het eerste seizoen had Niek Oosterlee mij weleens op een buitenpositie gezet. Wegens blessures moest ik in de laatste wedstrijd tegen GVVV ook rechtsbuiten staan maar dat pakte niet goed uit. De nieuwe trainer Pieter Mulders was bij die wedstrijd en had na de wedstrijd telefonisch contact met mij. Ik vertelde hem dat hij mij niet meer rechtsbuiten moest zetten. Daar was hij het mee eens en zette me gewoon weer op de rechtsbackpositie. Dat gebeurde tot de thuiswedstrijd tegen Quick Boys. Er waren weer geblesseerden. Ja, die wedstrijd was voor mij ook een hoogtepunt bij Rijnsburgse Boys. Na zoveel jaren afwezigheid werd deze wedstrijd weer gespeeld en we wonnen met maar liefst 7-1. En dat ikzelf er drie kon scoren, ja dat was echt prachtig. Daarna ben ik eerst nog aan de buitenkant blijven staan en vervolgens, toen we overschakelden op 4-4-2, ben ik naar het middenveld gegaan. En dat is nu echt wel mijn favoriete positie.”

In vijf seizoenen heb jij maar liefst vier verschillende trainers gehad: Niek Oosterlee, Pieter Mulders, Wilfred van Leeuwen en Henk Wisman. Met wie had jij de beste klik? En van wie heb jij het meest geleerd?
“Dat is een lastig vraag. Ik denk dat ik de beste klik had met Niek en Pieter. Maar ook met Henk Wisman heb ik een goede klik. Hij is lekker direct en zegt waar het op staat. Daar hou ik wel van. In het begin moest ik echt wel wennen aan Pieter maar uiteindelijk had ik een goede band met hem. Het was een topvent! Zowel hij als ik zijn direct en dan botste het wel eens. Maar dat was ook weer snel over. Wilfred was ook een prima vent, ik kende hem al. En wat het meest geleerde betreft, Wilfred had als trainer echt verstand van het spelletje. Pieter en Henk Wisman hebben mij altijd veel ruimte en vrijheid geboden om te doen wat ik wilde. En dat was natuurlijk lekker.”
Hoe kijk jij terug op drie seizoenen met Rijnsburgse Boys in de tweede divisie?
“Persoonlijk heb ik er een goed gevoel aan over gehouden. Ik heb veel goals kunnen maken en als middenvelder van belang kunnen zijn voor de ploeg. Als team moet ik zeggen dat ik vaak het gevoel heb gehad dat er veel meer in had gezeten. Je wilt altijd het hoogst haalbare en dat had gekund. Maar elk seizoen kenden we een mindere fase die te lang duurde. Dit seizoen hadden we dat minder.”

Het vroegtijdige einde van het afgelopen seizoen betekende ook dat jouw opmars op de Rijnsburgse topscorerslijst aller tijden met 65 doelpunten eindigde op een gedeelde vijfde positie, samen met goede vriend Raily Ignacio. Met twee treffers erbij had jij derde gestaan. Hoe groot is de teleurstelling dat jij deze kans niet meer hebt gekregen?
“Natuurlijk is dat een teleurstelling want ik wilde zo hoog mogelijk eindigen. Aan het begin van het seizoen hoorde ik dat ik mijzelf de top 10 van de topscorerslijst aller tijden kon binnen spelen. Met Jaco Heemskerk had ik ook een weddenschap afgesloten dat ik de top 3 zou halen. Met nog twee goals erbij was die derde plaats dus echt voor mij. Met nog tien wedstrijden te spelen had ik die twee goals echt wel gemaakt! De mooiste competitietreffer heb ik denk wel tegen Huizen-uit gemaakt. Een crosspass vanaf eigen helft op mij nam ik uit de lucht in één keer aan, ik trok naar binnen waarna de bal precies goed lag en ik kon afwerken. Ook het scoren van vier treffers in de thuiswedstrijd tegen FC Lienden was bijzonder.”

In jouw periode speelde Rijnsburgse Boys elk seizoen slechts twee wedstrijden in het KNVB-bekertoernooi. Toch heb jij tijdens deze wedstrijden twee records gepakt: de snelste treffer ooit (tegen Ajax amateurs scoorde jij na 16 seconden) en het meeste aantal benutte strafschoppen in één wedstrijd (tegen Noordwijk maakte jij er drie). Rijnsburgse Boys hoopte natuurlijk op meer succes maar jij had toch mooi je eigen ‘moments of fame’ te pakken?
“Natuurlijk is dit leuk. Maar om eerlijk te zijn: dit is leuk voor de boeken. En niet meer dan dat. Maar het is wel geinig na 16 seconden scoren en drie penalty’s benutten in één wedstrijd. Die snelle goal tegen Ajax vond ik trouwens ook één van de mooiere goals die ik gemaakt hebt: een volley in de kruising.”

Hoe staat het met jouw maatschappelijke carrière?
“Ik werk bij een vriend van mij in een verhuurbedrijf van partyapparatuur. We leveren veel aan de horeca maar door de coronacrisis ligt alles nu stil. Ik zit dus thuis en omdat mijn vriendin wel werkt, pas ik op ons dochtertje Noaley. Ze is vier jaar en ging pas drie weken naar school toen de coronacrisis uitbrak. Ze moest dus weer thuisblijven er daar snapte ze niets van. Ze was net gewend in de klas.”
In jouw jeugd ben jij opgegroeid bij Ajax maar je werd er toch geen supporter van omdat jij altijd fan van Feyenoord bent geweest. Vanwaar jouw keuze om volgend seizoen toch weer naar Amsterdam te gaan en bij AFC te gaan voetballen?
“Het klopt dat ik van kleins af aan supporter van Feyenoord ben, maar de jeugdopleiding bij Ajax was echt veel mooier en beter geregeld dan die van Feyenoord. De keuze om nu van Rijnsburg naar Amsterdam te gaan is ook heel moeilijk geweest. Ik had twee maanden nodig om deze keuze te maken. Ik heb zo getwijfeld. Gerrit Paauw heeft er ook alles aan gedaan om mij proberen te behouden voor de club en maakte het mij extra moeilijk. Maar goed, ik sta er nu achter en heb zin in een nieuwe start. Natuurlijk is het jammer voor de goede band die ik heb opgebouwd met zoveel mensen binnen de club en zeker ook met mijn teamgenoten. Maar misschien ben ik een jaar later wel terug. Ik heb bij AFC voor één jaar getekend. Kan ik toch nog hoger in de topscorerslijst komen…”

Na afloop van het interview stond Joël een grote verrassing te wachten. Hij kreeg, net als Richard van Nieuwkoop twee dagen eerder, een plaquette uitgereikt met de vermelding ‘Ui van Verdienste’. Een nieuw initiatief van het webteam om deze uit te reiken aan vertrekkende spelers die minimaal vijf seizoenen in Rijnsburgse Boys 1 hebben gespeeld en een uitzonderlijke prestatie hebben geleverd. De verdediger, die getransformeerd werd tot aanvallende middenvelder, deed dat met 65 competitietreffers op uitzonderlijke wijze! Joël was blij verrast en bijzonder trots. De plaquette gaat een mooi plekje krijgen in huize Tillema.
We zullen maar zeggen: tot ziens op Middelmors in het seizoen 2021-2022!