Topper(tje)
Wat is dat toch met die kleine(re) ventjes ? Ooit verpandde ik mijn hart aan Raymond Kolder. Toen kwam Mark van den Boogaart. En tussendoor zwermde Resham Sardar rond. Je zou bijna zeggen dat ik ‘in den kleine(re)n heren’ ben. Niets is minder waar. Het is gewoon vast toeval, maar mijn favorieten zijn geen reuzen. Dat hoeft ook niet. Om te kunnen voetballen hoef je geen 1,95 meter te zijn. Lengte is immers geen graadmeter voor talent. Gelukkig niet.
Mijn meest recente favoriet zou anders misschien niet eens in aanmerking komen voor de prijzen. De werkelijkheid is dat de persoon in kwestie al eens in de prijzen is gevallen. Daarover later meer. Hij voetbalt sinds het seizoen 2015-2016 voor Rijnsburgse Boys. Scoren doet hij zelden (maar als hij het doet is het een mooie, zie RB – IJsselmeervogels op You Tube van afgelopen februari). Direct opvallen ook niet. Totdat je er even goed voor gaat zitten. Dan zie je een, zeker voor zijn positie, uitstekende voetballer die de rust uitstraalt die zoveel spelers, zelfs op hoger niveau, ontberen. Het duurde even voordat ik hem als speler in mijn hart sloot. Maar sinds dat is gebeurd, zie ik hem heel erg graag in de basis.
De eerste kennismaking met hem was eind juli 2015. Rijnsburgse Boys speelde op een doordeweekse avond thuis tegen het schaduwteam van Swansea City. Eén van de leukere dingen van de voorbereiding vind ik de kennismaking met nieuwe spelers. En daar kwam hij aanlopen voor de aftrap. Afwachten maar, maar het eerste oordeel was gauw geveld. Erg enthousiast kwam hij niet over. Afhangende schouders. Zo’n houding van: het zal wel. En de eerste tegengoal lag er al heel snel in. Onze nieuwe rechtsback gaf zijn directe tegenstander veel ruimte, die naar binnen draaide en afdrukte: 0-1. Was dat nou onze nieuwe rechtsback ? “Da’s niks”, was mijn eerste gedachte.
Je moet echter je ongelijk durven toegeven. Zelden heb ik er in mijn eerste oordeel meer naast gezeten als op deze zomeravond in 2015. Zijn voorbereiding was niet zo geweldig, maar zodra het om het echie ging stond hij er. Zijn naam: Roderick Gielisse.
Als je de naam Roderick hoort, heb je al snel de associatie met een hockeyer met een dubbele naam (Van Nispen tot Sevenaer of zo) die bij Bloemendaal speelt. In werkelijkheid liggen Roderick’s voetbalroots bij VV Moerkapelle. Vergeleken bij Moerkapelle is Rijnsburg bekant een stad. Moeite om zich aan te passen zal hij dus niet hebben gehad. Ook al sleet hij een significant deel van zijn jeugd bij ADO Den Haag, speelde hij op huurbasis bij FC Dordrecht en stond hij onder contract bij Sparta, dorps begonnen is dorps gewonnen. Wat dat betreft is hij bij ons Uien op zijn plek.
Eigenlijk is Ro een zeer moderne back. Vroeger waren backs ‘domme’ balafpakkers, tegenwoordig zijn het verdedelde aanvallers die ook moeten kunnen verdedigen. Nou, als het om voetbalinzicht gaat zit het bij Roderick wel goed. Sterker nog, volgens mij slaat hij absoluut geen modderfiguur als je hem als spelverdeler zou posteren. Gielisse is een ontzettend slimme speler en de rust zelve. Let maar eens op: hij maakt nooit de indruk dat hij ook maar een greintje nerveus is. Voor mijn gevoel blijft hij zelfs volslagen rustig als hij het veld op zou lopen in een kolkende Kuip. Baas over de bal, gevoel voor positie, technisch functioneel en vrijwel altijd op de juiste manier zijn lichaam tussen bal en tegenstander. Het lijkt wel vanzelf te gaan en vooral: hij is ontzettend constant. Dat is misschien wel zijn grootste kwaliteit: het is leuk als je goed bent, maar je moet het elke keer weer laten zien. In de laatste drie seizoenen heb ik eigenlijk geen speler gezien die op zo’n constant hoog niveau speelt als Gielisse.
De kenners zien het al langer. Roderick won afgelopen seizoen de Multisport Bokaal. En die win je niet zomaar: wekelijks word je daarvoor door een select groepje kenners beoordeeld. Dat Joost Leonard afgelopen seizoen de supportersprijs – de Gouden Ui – won is ergens niet gek: als je alleen al vier keer in één seizoen scoort tegen Quick Boys, dan ben je hard op weg om de harten van de supporters te stelen. Maar vergeet niet dat Joost heel wat minuten miste afgelopen seizoen. Voor de Gouden Ui stemde ik afgelopen seizoen op Gielisse. Wat mij betreft is hij – tijdens het trainingskamp begin januari wordt hij 28 – de meest constante speler van de laatste drie seizoenen. Dat hij kan voetballen viel ook de bobo’s van Heracles op afgelopen september. Toen we het thuis voor de beker Heracles Almelo knap lastig maakten draaide tijdens de tweede helft plots een Heraclied zich naar me om en zei bloedserieus: “Die rechtsback van jullie is echt een topper!” Daar had hij gewoon gelijk in. Ik diende de stropdas meteen van repliek: “Hij is niet te koop. We hebben geld zat!” Tsja, je bent Rijnsburger of niet. Meteen afbluffen die hap.
Ro staat nog tot en met het seizoen 2018-2019 bij ons onder contract. Daar mogen we heel blij mee zijn. Ik heb in dat kader wel een oproep aan de HKR. Misschien heb ik niet goed geluisterd, maar volgens mij klonk er tot op heden nog geen liedje voor Gielisse over de Middelmors. Als Goeman, Jongeneelen en Tillema wel een eigen nummer hebben, waarom deze topper nog niet ? Mannen, als ik goed geluisterd heb, verzin dan alsjeblieft als de donder wat leuks voor Roderick. Hij verdient het!