De Fair Play Cup
Ik wil het even hebben over de Fair Play Cup (FPC). Dat ding dat gebruikt wordt als troostprijs. Een prijs voor teams die meestal niks hebben gepresteerd. Als een team de FPC wint, dan is er vrijwel altijd iets niet goed gegaan. Vorig jaar won Twente de FPC. De eindstand is bekend: Twente werd zesde en mocht als ‘prijs’ aantreden, ergens begin juli, tegen een club uit Andorra. Nu hebben ze inmiddels 25 wedstrijden gespeeld, zijn ze eind maart moe en is het seizoen verpest. Leuk die FPC…
Ik heb het regelmatig over vroeger. Vroeger had je wel eens toernooien. Dan speelden we wel eens tegen SIZO. SIZO speelt nu vierde klas en dat is geen wonder: ze wonnen vroeger maar één prijs, de FPC. Ik had vaak medelijden met die jongens. Ze werden altijd laatste, konden er niks van en maakten de indruk alsof ze een gelegenheidsteam waren van allerlei obscure en motorisch beperkte creaturen. Dat klinkt lullig en dat is het ook: als je ze zag snapte je waarom. Altijd netjes en beleefd elke keer 0 punten ophalen is toch wel lullig. En dan elke keer als ’troost’ de FPC uitgereikt krijgen. Het erge is dat ze dan ook nog stonden te juichen alsof ze de wereldbeker hadden binnen gehaald. En als ‘beloning’ kregen ze een patatje en een flesje. En daar stonden wij, die bij elk verloren punt baalden als een stekker, bij te kijken alsof we water zagen branden. Als ik trainer was zou ik ze een week Siberië geven, op Expeditie Pussy Riot. En daarna zijn ze nooit meer blij met de FPC!
Het heeft eigenlijk iets tragisch, zo’n sportiviteitsprijs. Topploegen winnen hem namelijk nooit. Topploegen willen hem niet winnen. Als je thuiskomt en zegt enthousiast: “Schat, we hebben de FPC gewonnen!” zou dat het laatste zetje moeten zijn tot een echtscheiding. Dan ben je namelijk met een verliezer getrouwd. Begrijp me goed, dit is geen reden om de tegenstander verrot te schoppen. Dat is tenslotte ook een uiting van onkunde. Maar dat shirtje trekken, even dat duwtje, een stevige tackle of een ’tot-hier-en-niet-verder’ hoort er echt bij. Voetbal is een contactsport. Dus volle kracht vooruit. En als je dan zo netjes bent in het veld, dan ga je uiteindelijk geen grote prijzen pakken. Want Vidic, Terry, Sergio Ramos en noem ze maar op, die zijn echt niet zo lief. Ook al zie je niet alles op tv! Dat zijn rotzakken op de juiste momenten, die pijn in hun buik zouden krijgen van het idee dat ze dat ding zouden winnen. En ze hoort het mijns inziens ook. Hard maar fair is eigenlijk een kromme uitdrukking, want ploegen die hard spelen pakken vaak veel kaarten en winnen de FAIR Play Cup nooit. De meeste arbiters bestraffen hard spel namelijk meteen. In sommige gevallen is dat best jammer…
Ik weet dat ik me op glad ijs begeef, want door mijn wat straffe toonzetting gaan mensen nu weer denken dat ik sportief spel haat. Dat is niet zo. Van een bal ingooien die niet voor jou is word je namelijk niet kampioen. En zo kan ik nog wel meer bedenken. Maar met soms stevig ingrijpen, duwen, trekken en de etter zijn haal je vaak net wat meer. Ik moet hierbij denken aan een legendarische zin uit de topfilm The Rock, met Sean Connery en Niclas Cage. Hierin zegt Connery in zijn rol als John Patrick Mason het treffend tegen Cage (als Stanley Goodspeed): “Good guys never f*ck the Prom Queen”. Vrij vertaald: “Lieverdjes bereiken nooit het hoogste”. En zo is het…