Van (in)ruilen komt lang niet altijd hUilen
Februari 2013: Rijnsburgse Boys beleeft geen beste tijden. Club-coryfeeën vertrekken, vervelende stukken in de krant, gemor en mindere prestaties, het seizoen 2012-2013 in een notendop. Jongens met een geweldige staat van dienst bij de Boys vertrekken. Kuhlmann, Freke, Gootjes, Kolder en van der Vijver willen weg. Het hart van de Rijnsburgse supporter huilt…
Om eerlijk te zijn had ik toen wel even de balen van alles. En iedereen met een supporters-hart vast met mij. Eigen jongens weg, de clubtopscorer aller tijden weg, mijn favoriet weg en een speler die altijd een voldoende haalt weg. Tja, toen werd het wel even penibel. De tunnel, waarin aan het eind het licht gloorde, leek wel erg lang. Van Eeuwijk was binnen gehaald, oké. Topspeler. Echter toen we konden lezen dat we ’the Good & the Bad’ van Spakenburg hadden binnen gehaald, fronsten de wenkbrauwen. Een half-afgekeurde groenteboer en een weinig scorende spits met een bedenkelijke reputatie, wat moesten we daar mee ? Aankomend succes in de Topklasse leek Utopisch. Dat kon niet goed gaan…
De tijd verstreek en de ene spits na de andere vertrok. Natuurlijk, ze waren niet allemaal de lievelingen van het publiek. Gek genoeg ging de prestatiecurve juist omhoog: het seizoen werd afgesloten met een heel behoorlijke eindsprint, met louter wedstrijden die punten opleverden. Maar dat nieuwe seizoen, wat moest dat worden ?
Dat voetbal bizar onvoorspelbaar is is genoegzaam bekend. De start van het nieuwe seizoen was op zijn zachtst gezegd haperend, ook al werd er zelden overtuigend verloren. Maar die nieuwe gasten, was dat het wel allemaal ? In de voorbereiding zag je goede dingen, maar voorbereidingen zijn verraderlijk. Een fantastisch pré-seizoen onder (volgens mij) Henk Wisman werd ooit in de competitie eens gevolgd door vijf nederlagen op rij. Het zegt allemaal niks en dat bleek ook nu: van de geoliede Uien-machine die we vroeger al smullend aanschouwden was niet veel meer over. Leuk spel werd even zo vaak afgewisseld met slechte fases, Ter Leede thuis was niet om aan te gluren.
Je kan zeggen dat pakweg vanaf eind oktober de lijn naar boven is ingezet. Vrij veel punten, mooie en leuke fases en spelers die hun vorm beginnen te krijgen.
Die half-afgekeurde groenteboer, Hessing, blijkt een uitstekende verdediger. Marvin Wijks, te elfder ure binnen gehaald, een zeer functionele en gevaarlijke buitenspeler. En in Spakenburg hebben ze vast gewacht op het eerste incident rond Raily Ignacio, maar deze blijkt zich als een vis in het water te voelen in ons boerendorp. Ze mogen Sint Maarten voor mijn part veranderen in Sint Ignacio: als eerbetoon aan een kleurrijke Antilliaan en omdat de naam Maarten toch te veel associeert met QB-speler Maarten Woudenberg. Dat kan mooier!
Zo zie je maar, de soep werd verdraaid heet opgediend, maar nu steken we onze tong er zo in; uiensoep is nl. heel lekker. En de mensen die weggingen ? Danny de Big bleef en knort tevreden in de Middelmorsmodder. Kuhlmann is inmiddels bankzitter ten faveure van een Leidse glibber. Bart staat in de basis, logisch, Bart is veel te goed. Goot alweer weg bij Katwijk: geen kampioenschap maar een naar gevecht tegen degradatie. En mijn favoriet Raymond Kolder knokte zich gaandeweg het seizoen in de basis bij ODIN’59: klasse verloochent zich niet.
“Het kan verkeeren”, zei Gerbrand Adriaenszoon Bredero zo rond het begin van de zeventiende eeuw. Eén van Nederlands beroemdste klucht-schrijvers aller tijden had het al vroeg begrepen. Had hij nu geleefd, dan had hij zomaar een klucht over de Topklasse kunnen schrijven. Een bestseller had in het verschiet gelegen. Ik wil maar zeggen…