Bram van Egmond

Column Nico Glasbergen

column-nicoglasbergen-artikel

Machtige jaren tachtig

Het zal zo’n drie maanden geleden geweest zijn toen op de Middelmors ineens wat ouwe cracks opdoken. Ton Arroyo, Hans Zwaan en Jan en Peter Hogewoning, om er maar een paar op te noemen. Helden uit de jaren tachtig, die soms jaren in ons eerste elftal speelden. Blijkbaar was er een reünie op poten gezet, want er waren redelijk wat van die knallers op voor hun vertrouwd terrein. Mijn hart ging ervan open en de herinneringen borrelden op. Natuurlijk was niet alles goed, zo’n pakweg dertig jaar geleden. Maar dat er heel wat vermakelijks gepasseerd heeft, dat is wel zeker.
Eén van de meest legendarische figuren was Jan Hogewoning. Om Jan hing altijd een zweem van mysterie. Hij is de enige voetballer van wie ik gezien heb dat hij vóór een wedstrijd onder de douche sprong, bij Blauw-Zwart om precies te zijn. Jan had een hele knappe vriendin, of moet ik zeggen, vriendinnen? Hij speelde in de zaal bij Glasbergen-De Best en gelooft u mij maar, Jan kon er wat van. Zijn dubbele schaar was perfect. Hij was een speler bij wie het wel een beetje moest lukken, lukte het niet, dan was ie waardeloos. Van Jan was het altijd ‘onbekend’ hoe hij zijn geld verdiende. Zo mocht ik ooit een keer mee naar een uitwedstrijd, ‘we’ speelden in Schiedam of zo. Jan hield wel van een dolletje. Ik was een jaar of 12 en Jan overhandigde me een bundeltje. Een bundeltje briefjes van 1000 gulden welteverstaan. “Geef ff aan je vader om te bewaren”, zei hij. Bibberend gaf ik de pakweg 25 rooie aan mijn ouwe heer. Deze reageerde niet verbaasd. Na afloop zei ik, ingegeven door het feit dat Jan ook in een Mercedes rond reed, “Jan heeft zeker een goeie baan?” Pa zweeg en lachte. Soms zegt een zwijgen meer dan duizend woorden…
En ach, Marken, dat goeie ouwe Marken. Bekend geworden omdat de helft van het elftal toentertijd uit jongens bestond die van achteren ‘Teerhuis’ heetten. Èn… de Angstgegner van Quick Boys. Op Nieuw-Zuid zijn ze ruim 25 jaar na dato nòg blij dat Marken er niet meer bij zit. Ze wonnen er zelden van. Een reisje Marken was een reisje terug in de tijd. Vrouwen in klederdracht en zo. Eén wedstrijd daar vergeet ik nooit meer. Het begon al vooraf. Conversatie tussen een Rijnsburger [r] en de kassier [k]:
[r]: “Hejje een kaarretje voor me.”
[k]: “Dat is vier gulden meneer.”
De Rijnsburger betaalde met een duizendje.
[k]: “Heeft u kleiner?”
[r]: “Ja nou, ik hennie kleiner tus. Hejje niet terug dan?”
[k, zuchtend]: “Nee meneer”.
[r]: “Geef mijn dat kaarretje, ik haalt zo wel twee extra bròòdjes. Dan hejje terug verdiend.”
[k, hoofdschuddend]: “Alstublieft.”
Het was voor het eerst in mijn leven dat ik het besef kreeg waarom ze soms op andere plaatsen niet zo ‘Rijnsburger-minded’ zijn…
De wedstrijd eindigde overigens in 3-3. En hoe. Ondanks een 3-1 achterstand en rode kaarten voor Fred Bodaan en Léon Vonk. Rijnsburgse Boys werd dat seizoen kampioen. Op 5 mei 1990. Dubbelzinnig een Bevrijdingsdag. En de 3-3, die kwam van Niek Oosterlee…