Echte toppers krijgen vanzelf honger – naar de Jupiler League
Bezoek. Van een club uit het westen van het land, goed voor drie recente kampioenschappen in hoofdklasse A, een verrijking voor de Topklasse. De voorzitter, een goede bekende van de destijds directeur betaald voetbal KNVB, kwam bij laatstgenoemde zijn licht eens opsteken over de Jupiler League: wat zou promotie voor een club als de zijne eigenlijk, in grote lijnen, kunnen betekenen?
Logische vraag, vond ik. De stap naar betaald voetbal is voor een topamateurclub met grote sportieve ambities toch op zijn minst een aanlokkelijk idee. En ze krijgen tegenwoordig daadwerkelijk de kans!
Maar niet al zijn collega’s denken er hetzelfde over. Titelfavorieten in de Topklasse hebben, zelfs ver vóór ze dat kenbaar hoeven maken, uitermate duidelijk aangegeven promotie uit te sluiten. Bij voorbaat. Ja, ook ik heb van hun angsten gehoord. ‘Veel minder bezoekers op vrijdag’. ‘We hebben niet de begroting’. ‘Concurreren is nauwelijks meer mogelijk’. ‘De extra trainingsintensiteit is niet realistisch’. ‘Het complex verbouwen zien we niet zitten’. ‘We verliezen vast en zeker onze identiteit’.
Ach.
Die discussie is natuurlijk al lang voorzien. Niemand binnen de KNVB kijkt daar van op. Of ‘zaterdag’ en ‘zondag’ ooit moeten integreren: dát zou een discussie kunnen zijn. Maar we gaan toch niet debatteren over degradatie en promotie? Onrecht doen aan wezenlijk sportieve uitgangspunten? Betaaldvoetbalclubs die ‘verliezen’ tot in lengte van jaren laten zitten op hun plaats? Sport is winnen en verliezen en, ja sorry, maar daar horen nu eenmaal óók de sportieve consequenties bij.
Er kan geen misverstand over bestaan: de Topklasse is van groot belang voor het Nederlands voetbal. Dat overigens ík die tot stand heb gebracht, is een misvatting, maar van harte ondersteund heb ik het wel. Niet in het minst juist vanwege het kunnen degraderen en promoveren. Het is toch een natuurlijk verloop: alléén de allerbeste amateurclubs gaan naar de Topklasse, zij maken daarmee aanspraak op de beste spelers, de kwaliteit schiet omhoog en… ze willen vanzelf de stap hogerop.
Nee, blijkbaar niet per se vandaag of morgen. Maar echte toppers krijgen honger. Zolang de sectie Amateurvoetbal niet anders beslist, is promoveren een vrije keus. Maar geestelijk rijp ervoor zijn is, geloof me, alleen een kwestie van tijd. (Hoewel, hoe spannend zijn de krachtmetingen tussen Jupiler League en de top van de amateurs nú al niet? Vraag het de bezoeker van Sportpark Middelmors!)
O ja, die bezwaren.
Wie heeft gezegd dat in de Jupiler League voetballen op de vrijdag heilig is? Is, bijvoorbeeld, zaterdag einde middag zoals de Duitsers het doen, dan al op voorhand een slecht idee? Groei je met de begroting en accommodatie – ik verwijs wederom naar Sportpark Middelmors – niet automatisch naar een profclub toe? Zijn er dan geen sprekende voorbeelden uit het verleden? Houden de ambities na een x-aantal titels in de Topklasse opeens op? En een andere speeldag; kom je daar dan écht nooit uit?
De voorzitter van Rijnsburgse Boys zette de deur bij mij in Zeist destijds spreekwoordelijk op een kier. Wilde in elk geval vast meer inzicht en toonde een gezonde nieuwsgierigheid. Tenminste willen wéten hoe iets precies in elkaar steekt en toekomstgericht denken vanuit de gedacht ‘zeg nooit nooit’;
Dát is pas wijs beleid.
Henk Kesler
Directeur betaald voetbal KNVB
2000-2010