Meten is Weten en Verbeteren
In mijn aandachtsgebied met keepers is er een groot verschil in de trainingsaanpak met veldspelers. Wedstrijdsituaties kun je niet even stilleggen maar bij individuele trainingen met keepers kan dat wel.
Lang geleden ben ik begonnen met keeperacties uit de wedstrijd vast te leggen, er een verslag van te maken en te bespreken met de betrokken keeper. Per minuut noteer je wat je ziet, daarmee staan goeie en mindere acties op een rij. Dat vastleggen heb ik later uitgebreid met voorafgaande acties in het veld, ergens wordt een fout begaan en met een counter staat de keeper in de schijnwerper om te corrigeren. Of niet en dan is de vraag: waar ging ’t fout en hoe voorkomen we dat. Was het een keepersfout of moet ie zn medespelers beter coachen?
Het grote voordeel van meten is dat je er een bepaalde tendens in kunt ontdekken: wat gaat goed en wat moet beter ? Daar begint tegelijk het proces van veranderen en verbeteren: wat vindt de keeper er zelf van en wat denkt hij dat de oplossing is. We maken er met de huidige keepersbezetting Mitchel Ronald Richard en Max vaak gebruik van in de training: even stilleggen, attenderen en kort bespreken.
Met meten komen we ook tot de conclusie wie voorlopige voorkeur krijgt en waarom. Dat kan dan bijna geen verrassing meer zijn voor de betrokken keepers. Het zijn momentopnames en soms minieme verschillen dus wordt er met regelmaat opnieuw gemeten en besproken; zo blijven we scherp. De basis van dit verhaal zit echter bij de keepers: kennen ze zichzelf voldoende, herkennen ze goede en minder goede momenten, zelfkritisch vermogen, vertrouwen en geduld. Zo maar een paar voorbeelden waar wij als trainers naar kijken en waar ik door de voordeur over communiceer. Verbeteren kan alleen als de aanleg en bereidheid er is, daar help ik keepers mee om tot inzicht te komen.
Het mooie van de 4 kerels in de huidige bezetting is dat ze elkaar ook coachen, zo is een klimaat ontstaan om te luisteren en te accepteren. Dat stimuleer ik en geniet er van; geen softe bedoening want er vallen ook rake opmerkingen maar vooral wordt er onderling gedold. Ieder snapt de verhoudingen en waarom maar weet dat het een momentopname is en dus ook zomaar kan wijzigen. Scherpte en acceptatiegraad hoort bij iedere sporter maar vooral bij keepers; er kan er maar 1 tegelijk in het doel staan.
Het doel van training geven is dat een keeper allround wordt en blijft in de basisprincipes. Ieder heeft een eigen stijl en moet die ook vooral behouden. Met resultaten meten, bespreken en door verbeterpunten te benoemen houden we de kwaliteit op orde, daar horen ook minder leuke momenten bij. Teleurstellingen en verwachtingen die nog niet uitkomen horen bij het proces. Dat verloopt met medeweten van de technische staf van RB 1 2 en 3, wat zie ik en wat zien zij. We gaan niet over 1 nacht ijs en weten waar de potentie bij ieder ligt.
Hoe vroeger een keeper met al deze aspecten te maken krijgt hoe beter het is. Ik weet dat Henk Postma hier met de jeugd ook aandacht voor heeft. Wij spreken elkaar met regelmaat zodat we weten wat er bij de jeugd in de pijplijn zit. Het geldt niet voor iedere keeper of speler maar wat is er mooier om vanuit de eigen jeugd te kunnen versterken. Zolang ze aan de criteria voldoen is er een basis om kansen te krijgen.
Maar beste keepers: het is echt een complexe taak daar achterin en tussen die palen; veel verantwoording en ballen tegenhouden, organiseren en opbouwen. Genoeg onderdelen om op te letten.
Meten is weten en van daaruit verbeteren.
Hans Schot