Bob Heeren

Column Bob Heeren: Leeftijd is maar een getal

Leeftijd is maar een getal

In de jaren tachtig koop ik mijn eerste soundmixer. Het is een draagbare speaker met ruimte voor twee cassettebanden en een microfoon aan een lange draad.

Ik doe aan karaoke, ver voor de tijd waarin je in een speciale bar verzoeknummers kunt kiezen om die in de aanwezigheid van vrienden hard en vals via een televisiescherm mee te blèren.

Ik zing op studentenfeestjes en soms ook bij mensen thuis. Het geld dat ik daarvoor krijg geef ik aan goede doelen die me raken.

Dat blijf ik allemaal doen, ook nadat ik aan het werk ben gegaan. Op de een of andere manier kom ik dan in het ouderencircuit terecht. Zoals bij de jaarvergaderingen van verschillende afdelingen van de Vrouwen van Nu.

Ik treed op als de Zingende Advocaat. Ik beloof de dames niet alleen meezingers maar ook juridische hulp in de pauze mochten ze van hun man af willen. Gelukkig voor die echtgenoten nemen ze liever een advocaatje met slagroom.

Via die connectie beland ik bij de WASBO, de Wassenaarse Bond van Ouderen, voor vrouwen én mannen. Een van die mannen is Jaap Kooijmans. Hij heeft onderzoek naar me gedaan op internet en leest mijn Hier en daar een Ui-columns.

Jaap woont in Wassenaar, is ‘voetbalgek’ en verdwaalde een paar jaar geleden met zijn elektrische fiets in Rijnsburg, waar hij op de Middelmors liefdevol werd opgenomen door een groep van drie mannen, met wie hij nu iedere veertien dagen een thuiswedstrijd bekijkt.

Ik beloof Jaap dat ik hem en zijn maten een keer kom opzoeken als ze na het voetballen in het seniorenhome van de club zijn.

Het is mei en lekker weer.  Zoals elk jaar vraag ik me af waarom de competitie juist nu bijna is afgelopen. Op de Noordwijkerweg hangen geel-zwarte vlaggen. Het is druk op het sportpark. Een DJ draait plaatjes op het plein voor de kantine.

Ik voel een opgewonden stemming want Rijnsburg doet nog mee voor de titel, al moeten de fans die ik spreek het allemaal nog maar zien. De Uien winnen met 1-0 van Spakenburg, met misschien wel het geluk van de aanstaande kampioen.

Volgens Jaap kan ik de deur naar het seniorenhome achter een scherm in de kantine vinden. Dat klinkt als een beschrijving van J.K. Rowling die Harry Potter perron 9 ¾ van treinstation Kings Cross laat ontdekken.

Ik voel me een ware tovenaarsleerling als ik na enig speuren de schuifdeur naar een voor mij onbekende ruimte open.  

Jaap zit al aan zijn vaste tafel. Hij haalt bier terwijl ik zijn vrienden Teun Brussee en Piet de Leeuw een hand geef. Nummer vier Arie van Delft is vandaag afwezig.

“Kijk, dit ben ik”, zegt Teun, terwijl hij wijst op een zwart-wit foto op een wand die met oude kiekjes is behangen. “Daar, met dat biertje.” Ik staar naar een jongeman die in hemdsmouwen en met zonnebril op stoer de camera inkijkt.

“Ik ben 63 jaar lid”, vervolgt Teun. Ik knik bewonderend. “Met 60 jaar was het corona en kwam het bestuur in een bus naar mij toe. Vond ik wel mooi.”

“Aan uitwedstrijden doe ik niet meer”, komt Piet tussendoor. “Dan luister ik naar RTV Katwijk. Vanaf de tweede helft.”

Teun grijnst. “Als je je slaapje hebt gedaan zeker.” Piet neemt een slok van zijn bier en kijkt mij berustend aan.

“Hier kun je tenminste rustig napraten”, zegt Jaap. “Dat is wel anders daar in de kantine, met al die harde muziek.”

Het seniorenhome is piekfijn ingericht. Een professionele bar, een televisie aan de wand, ronde tafels met Perzische kleedjes erop. Het zit normaal helemaal vol, maar door het warme weer staan de meeste mensen buiten.

Iemand zet een bord met enorme stukken vlees op tafel. Af en toe gaat men met de pet rond voor dit vaste happie na de wedstrijd.  

“Dan zijn we allemaal hoofdsponsor.”

Ik evalueer de wedstrijd met Jaap en zijn makkers. We zijn het eens dat het vandaag niet tegenzat. Ik vraag wat ze zouden doen als Rijnsburg kampioen wordt.

“Dan drinken we een biertje extra.” zegt Teun.

“En als dat niet lukt?”

De mannen halen hun schouders op. “Hebben ze lekker meegedaan.”

Ik bevind me in een ander universum. Lamellen filteren het zachte zonlicht. Stemmen klinken gedempt. Ik hoor ver weg mensen buiten meezingen met de hit ‘De Engelbewaarder’.

Rust regeert hier. Maar: onheil is nabij. Het home van de ouderen hoort namelijk bij de sporthal, maar die is verkocht en gaat vanaf het nieuwe seizoen op de schop. Terwijl de nieuwe kantine pas in 2030 klaar moet zijn, als de vereniging 100 jaar bestaat.

De ouderen hebben daarom aan het bestuur gevraagd of ze tijdelijk een container als home kunnen krijgen.  

“Mag ik hier eigenlijk al wel komen?” Ik verander van onderwerp en realiseer me meteen dat ik een volstrekt idiote vraag stel.

Ik ben namelijk al 60, wat ik in mijn jeugd behoorlijk senior vond. Iets voor mij om over na te denken als ik op 13 november van dit jaar weer in Wassenaar optreed voor Jaap en zijn andere vrienden en vriendinnen.

Misschien zing ik dan wel I get a kick out of you van Frank Sinatra.

Omdat oud een kick krijgt als het zich thuis voelt.

En natuurlijk omdat ik Sinatra ooit op de radio hoorde zeggen:

My body makes me 60, but I am 28.