Bob Heeren

Column Bob Heeren: Huig en meug

Huig en meug

Op 9 september 1962 maak ik mijn entree in dit leven. Mijn ouders zijn blij en dankbaar en delen dat met de wereld. Op het geboortekaartje staan mijn officiële voornamen: Robert Pieter. De tweede naam is een traditie die ik aan mijn zoon heb doorgegeven.

Een tijdje geleden doe ik een verrassende ontdekking. Op een rechthoekig stukje papier met een blauw strikje linksonder op het geboortekaartje staat in hoofdletters mijn roepnaam gedrukt.

ROBBIE

Niemand noemt mij zo of heeft dat ooit gedaan. Ik vraag het mijn ouders en die snappen er ook niets van.

Ik ben op weg naar het huis van Huig den Hollander, lid van verdienste en erelid van de Rijnsburgse Boys. Voormalig voorzitter Ad Hendriksen vertelde me dat Huig een ‘geschreven standbeeld’ verdiende. Ik begreep zijn boodschap.

Kleinzoon Lev zit bij zijn opa op schoot naar auto’s op de televisie te kijken. Oma Marian neemt die belangrijke taak over, want Huig en ik gaan aan de eettafel zitten.

Huig is een Katwijker. In hart en nieren. Hij is de oudste zoon van een zeevisser die op schol en tong voer. Hij maakt deel uit van een familie die Quick Boys ademt, nog altijd de naam van een club die ze in Rijnsburg liever niet horen.

Terwijl we praten kijkt Huig me doordringend aan. Hij spreekt zijn woorden tamelijk langzaam, staccato en met een zekere spottende ondertoon uit.

Huig assisteerde op donderdagavond in sporthal Cleijn Duijn in Katwijk bij de dansles. Er waren mannen te kort en Huig wilde wel ‘wat moois scoren’. Hij zag Marian, uit Rijnsburg, aan de kant zitten. Voor hem was het liefde op het eerste gezicht, zij vond hem eerst nog een ‘arrogante lul’. Huig volgde Marian naar disco De Maribell op de Boulevard in Katwijk. Daar ontdekte Marian zijn grote hart. En vond ze uit dat Huig gewoon altijd zegt wat hij denkt. Zonder arrogantie.  

Voor Marian steekt Huig de brug aan de Sandtlaan over, waar Katwijkers en Rijnsburg van tijd tot tijd een potje ravotten.

En toch: je kunt Huig uit Katwijk halen, maar daarmee krijg je Katwijk niet uit Huig. Hij voetbalt voor Quick Boys en is privé-sponsor. Met het stijgen der jaren kleurt hij steeds meer Rijnsburgs.

Via zijn schoonouders komt Huig bij Vletter & De Haan, de Rijnsburgse grootmeester in lelieveredeling, terecht. Hij wordt er zelfs aandeelhouder. Op zijn 68e is hij daar nog altijd actief in de commercie. Het liefste in San Remo, Viareggio, Rome, Sicilië of Napels, waar zelfs geboren Italianen het Napolitaans niet verstaan.

Alle Italianen verstaan Huig (en andersom) uitstekend als het over lelies of voetbal gaat.

Als hun zoons Ad en Jacco bij de Uien gaan voetballen wordt Huig elftalleider. Daarna gaat het snel met hem binnen de vereniging. Cees Driebergen vraagt Huig voor het jeugdbestuur en later gaat hij in die rol ook in het algemene bestuur zitten.

Op zaterdagen leidt hij op de Middelmors de toestroom aan voetballers, ouders, leiders en andere belangstellenden in goede banen. Dat doet hij op zijn eigen stoïcijnse, duidelijke en soms zuigende manier. Hij geniet ervan als wie dan ook verhaal bij hem komt halen. Dan deelt hij plaagstoten uit, die hij ook prima kan ontvangen.

Huig neemt geen blad voor de mond. Ook niet naar zijn vrienden. Zo kwalificeert hij oud-voorzitter Cees Driebergen als ‘relaxed en vreselijk arrogant’. Maar vindt hij dat Cees wel vaak gelijk heeft. En noemt Huig Ad Hendriksen, opvolger van Cees, soms ‘Adje Rutte’, als Ad ergens ‘geen actieve herinnering aan heeft’. Ik kijk naar de lichaamstaal van Huig en dan zegt hij wat ik voel.

“Cees en Ad zijn toppers. Zonder hen had ik het echt allemaal niet kunnen doen.”

Huig is 47 jaar samen met Marian, waarvan 43 jaar getrouwd. Zolang woont hij ook al in Rijnsburg. Hij is intussen privé-sponsor van de Uien. Een stille genieter van het spel met alleen af en toe een kleine frustratie, zoals toen vorig seizoen uit tegen Volendam de titelkansen werden verspeeld.

Ik vertel Huig dat mijn roepnaam eigenlijk Robbie is. “Ik heb nog een nacht Jeroen geheten,” weet Huig, “maar toen mijn vader aan zijn vader ging vertellen dat zijn kleinzoon Jeroen was geboren, zei mijn opa dat het Huig moest worden.”

We lachen er smakelijk om. Ik vraag Huig naar wat hem nog meer vrolijk maakt.

“Ik vind eten heerlijk.”

Marian is een topkok, vertelt hij tevreden. En haar moeder kookt nog beter. Ik kijk voorzichtig opzij, waar Marian instemmend knikt. Haar ouders zijn 89 en 93 en wonen nog steeds gelukkig samen ‘op’ Rijnsburg.

Huig en Marian hebben het fijn met elkaar. Hun zoons zijn goed terechtgekomen. Kleinzoon Lev is een dag per week bij zijn grootouders en krijgt binnenkort een broertje of zusje.

Toch hangt er dreiging in de lucht.

Marian is aan een tumor geopereerd. Ze is nu schoon, maar de klap dreunt na. Uit liefde voor haar ging Huig stofzuigen nadat ze uit het ziekenhuis was gekomen. Marian zag het aan en nam het weer over.

Toen Huig zelf wat al te veel pijn in zijn nek en armen kreeg en een opmerkelijk starende blik in zijn ogen, verwees zijn huisarts hem naar de neuroloog. Die bevestigde wat Huig en enkele goede vrienden al hadden verwacht en gevreesd.

Parkinson is de ziekte die niet meer over gaat.

Huig huilt niet vaak maar liet zich toen even gaan. Daarna richtte hij zich weer op, onder andere door flink te gaan sporten.

“Het wordt niet beter en het gaat nu ook niet slechter.”

Ik vraag hem wat zijn vooruitzichten zijn.

“Pas als je dood bent weten ze de prognose.”

Huig heeft een nieuw evenwicht gevonden. Hij kijkt alleen niet naar het afscheidsconcert van Rob de Nijs. Hij leeft, zoals hij het zelf uitdrukt, in reservetijd, die net als in het moderne voetbal gelukkig flink lang kan duren.

De woorden van Huig raken me. Ik bewonder hem dat hij het duister in zijn leven in het licht kan zetten door zich te richten op de dingen die hem gelukkig maken.

Ik denk aan een lied uit The Sound of Music dat daarover gaat. My favourite things.

Ik schrijf een nieuwe versie.

Thuis en uit eten

Zuid-Afrika, wijnen

Rijnsburg en voetbal om in te verdwijnen

Lelies, Italië

Kleinzoon op schoot

Vraagt met Marian om zijn dagelijks brood

Is het leven soms onzeker

Voelen tranen echt

Dan denkt hij aan waar hij zo vrolijk van wordt

En voelt het niet meer zo slecht

Huig durft gelukkig te zijn, ondanks zijn ziekte.

Een ziekte die eigenlijk geen naam mag hebben.