Bob Heeren

Column Bob Heeren: “De bonte dinsdagavond. Krijn.”

De bonte dinsdagavond. Krijn.

Ik rijd over de N206 en ben op de grens van Rijnsburg, Valkenburg en Katwijk. Ik zie ze staan bij café Het Wachtje waar volgens de website ‘bij binnenkomst de gezelligheid wordt ervaren bij de gehele entourage’.

Voetbalsupporters. Met blauw-witte kleuren.

Het legioen van Quick Boys is op weg naar de Middelmors. Het is dinsdagavond en nog vroeg. Ik heb een afspraak op de club.

Ik mijmer wat over vroeger. Ik zie en hoor mezelf terug langs de lijn van een half voetbalveld. Een andere vader en ik geven onze zoons ongevraagde instructies. Met luide stemmen, de hele wedstrijd door.

Na lang stilzwijgen zegt de moeder van een teamgenoot dat ze zich aan dat gedrag stoort. Ze vraagt zich af waarom ik de wedstrijd zo serieus neem. Ik sputter tegen maar ze houdt rustig vol.

Als mijn verontwaardiging zakt, komen we in een echt gesprek. We worden het niet eens, maar dat hoeft ook niet. Ik begrijp haar boodschap.

Ik stap het businesshome binnen. Hij zit al aan de koffie.

Krijn van der Spijk.

Een naam aan wie je zonder toelichting niet meteen de juiste persoon koppelt. Ik ken een Krijn van der Spijk die in de groente zit en ik ken uiteraard Krijn van der Spijk, de accountant en voormalig wethouder.

Deze Krijn van der Spijk handelt als enige van zijn directe familie niet in groente. Hij is van de bloemen. Van toen hij als jongetje zijn ome Dirk in de kwekerij op de Sandtlaan hielp en hij vanaf zijn achttiende met een bus op Engeland ging rijden.

Na zo’n 34 jaar in die handel heeft hij er nog steeds lol in. Krijn is mede-eigenaar van M&S Flowers (de ‘S’ is van Van der Spijk) en werkt hij samen in B.J. Duyvenvoorde Flowers & Plants. Hij neemt deel in allerlei vestigingen van Flowervision. Daarnaast heeft Krijn een eigen cash & carry in Bristol, Engeland. Ongeveer vier uur rijden vanaf Folkestone in Kent, waar de Eurotunnel uitkomt.

Krijn, getrouwd en vader van drie dochters, is nogal actief, om het zacht uit te drukken. Hij werkt van drie tot drie, traint op zondag voor de vierdaagse in Nijmegen, speelt doordeweeks padel en is op zaterdag fanatiek wielrenner, voordat hij naar alle wedstrijden van zijn club gaat.

Met westenwind mee zou hij laatst zelfs met een kameraad naar Groesbeek fietsen om Rijnsburg uit tegen de Treffers te zien. Het was die dag oostenwind dus gingen ze maar met de auto.

Ik ken Krijn vooral van zijn stem op de tribune. Duidelijk hoorbaar in het vak achter de dug-out van de tegenstander.

Krijn heeft pretoogjes.

‘Ik ben er altijd met een vast koppeltje vrienden. Ik ga niet zitten om wat te zeggen, maar als er wat in me opkomt, nou, dan hoor je me. Ik heb een beetje een harde stem. Anderen doen vaak met me mee.’

Ik herken de beelden en geluiden.

Ik zie en hoor ze nog, de tegenstanders die zich mateloos opwinden om Krijns ongevraagde feedback. De assistent-trainer van IJsselmeervogels met het imposante lijf bijvoorbeeld, die met gebalde vuist in de richting van Krijn zwaait.

Of René Vermunt, oud-keeper van Excelsior en jarenlang trainer van Capelle, die uit zijn dak gaat en nog net niet de tribune opstormt om Krijn het zwijgen op te leggen.

Krijn en zijn vrienden hebben dat het liefst. Dat hun plagerijen werken. Als anderen hen te serieus nemen. Wie daar doorheen prikt kan op hun eeuwige sympathie en respect rekenen. Zoals John Blok, trainer van Scheveningen, die altijd iets grappigs terugzegt.

Wie weet wat er in Krijn omgaat, doorziet het spel en kan ervan genieten.

‘Ik wil gewoon een beetje plezier hebben, wat uitdagen, lachen. Ik zeg nooit iets vanuit boosheid. Ik heb geen haat naar Quick Boys, Katwijk of wie dan ook. Waarom zou ik? Ik ken iedereen. Ik hoop alleen dat we vandaag winnen, dan kan ik morgen op de veiling lekker een beetje jennen.’

In het businesshome loopt Krijn scheidsrechter Roque de Brito tegen het lijf die hem vraagt of hij het vanavond een beetje rustig aan wil doen. Krijn grijnst en weet dat hij niets kan beloven. Het komt zoals het komt en altijd spontaan.

Hij wil ook niet dat ik naast hem kom zitten op de tribune, want dan gaat hij op zichzelf letten en heb ik minder om over te schrijven.

Op de volgestouwde tribune achter de dug-out zitten sponsoren van Rijnsburg en Quick Boys broederlijk door elkaar heen. Als de teams op het veld staan barst een minutenlang en oorverdovend vuurwerk los. Dikke rookwolken ontnemen het zicht op het veld.

Als de mist optrekt zie ik aan de overkant supporters van beide teams uit de tot dan toe gescheiden vakken naar elkaar overlopen. Gevechten breken uit. Mensen schreeuwen. Er is vuur en nog meer vuurwerk.

Op de elektronische reclameborden lees ik dat we welkom zijn in het Theatre of Dreams. Dat voelt ook echt zo. Alleen is het een nachtmerrie waar we naar kijken. Ik kijk ademloos toe, net als de mensen om mij heen. Het is oorlog. De wereld huivert bij de strijd tussen Oekraïne en Rusland en hier gebeurt het in het klein. Tijdens een wedstrijd tussen twee prachtige verenigingen nota bene. Uit een dorp, ook dat nog.

Ik kijk naar Krijn. Hij zwijgt. Een teken aan de wand.

De scheidsrechter stuurt de teams naar de kleedkamer. Stewards, politie, bestuursleden en uiteindelijk ook de aanvoerders van de beide ploegen manen de supporters tot kalmte.

Speaker Hans Oudwater meldt dat de scheidsrechter met de wedstrijd wil beginnen, maar dat hij die absoluut zal staken als het weer misgaat. Dan rolt eindelijk de bal. Het blijft wonderwel rustig de verdere avond. Ik denk dat het komt door een andere mindset en hoop in stilte dat dit zo’n 2.000 kilometer verderop naar het oosten ook kan lukken.

Na een sterk begin van Quick Boys scoren de Uien op strategisch goede momenten.

Ik weet zeker dat Rijnsburg gaat winnen als ik in mijn linkeroor een duidelijk en vooral hard verbaal signaal hoor.

De Krijs van Krijn.

Ik kijk naar de dug-out van Quick Boys, waar niemand reageert.

In mijn rechteroor hoor ik een ander geluid dat me bekend voorkomt. Het is Bram, de broer van Krijn, die in groente doet. Secretaris van de businessclub bij wie je moet zijn voor een perfecte catering.

Ik luister naar het hoorspel van de broers, in stereo. Op een dinsdagavond vol afwisseling. Waarop ik concludeer dat oorlog in jezelf begint en eindigt. En dat schreeuwen tijdens een voetbalwedstrijd mag.

Als je jezelf en anderen jou maar niet te serieus nemen.