Nico Glasbergen

Afscheid van een geel-zwarte legende

Toen Richard van Nieuwkoop (33) nog een piepjonge keeper was, was de toenmalige keeper van ons eerste elftal, Lennert Hegie, stiekem zijn jeugdidool. “Het zou toch wat zijn als ik later ook in het eerste kan keepen”, moet hij gedacht hebben. Het leest een beetje als een Calvé-pindakaasreclame. Jaren later, na het gekste seizoen in zijn loopbaan, neemt hij afscheid in de wetenschap dat hij als Rijnsburger in de hele historie van de club de meeste wedstrijden in Rijnsburgse Boys 1 heeft gekeept. Iets waar hij apetrots op is.

Pieken en dalen beleefde hij als eerste doelman van zijn geliefde club. Uitgerekend in zijn afscheidsseizoen moest hij aanvankelijk plaatsnemen op de bank. Maar Richard scoort, zoals hij zelf zegt, nooit voor zichzelf een 9 of een 10. En dus is hij niet gauw tevreden, geeft hij nooit op en weigerde hij de handdoek in de ring te gooien. Vanaf 7 december 2019, thuis tegen TEC, stond hij weer als eerste doelman onder de lat. Dat bleef hij totdat een zeer invloedrijk virus zijn afscheidsseizoen abrupt afkapte. Op 7 maart 2020 stond hij voor het laatst onder de lat, thuis tegen GVVV. Zonder dat hij het toen wist, was dat zijn laatste wedstrijd in Rijnsburgse Boys 1, na 256 officiële competitiewedstrijden. Een ongewenste manier van afscheid nemen, maar het neemt niet weg dat deze gigant een record heeft gevestigd dat waarschijnlijk nog heel lang zal blijven staan.
Wat waren de hoogte- en dieptepunten in je carrière?
Zijn debuut, op Nieuw Zuid op 8 mei 2010 tegen Quick Boys (0-3 winst) noemt hij één van de hoogtepunten uit zijn carrière. Hij zegt het met een dikke grijns. Net zoals hij de promotie naar de tweede divisie, in juni 2017, een hoogtepunt in zijn carrière noemt. Omgekeerd is het niet meteen halen van het ticket voor de tweede divisie, een seizoen eerder, voor Richard een dieptepunt. Opmerkelijk genoeg is zijn verbanning naar de bank aan het begin dit seizoen, voor hem een dieptepunt, meteen de aanloop naar een persoonlijk hoogtepunt.

“We hebben er met Henk Wisman en keeperstrainer Hans Schot uitgebreid over gesproken, wie de eerste keeper zou moeten worden. Het lag allemaal heel dicht bij elkaar, maar de trainer koos toch voor Bradly van der Meer. Volgens de trainer paste Bradly op dat moment beter bij het team, mede vanwege zijn lengte. Ik had niet het gevoel dat Bradly het beter had gedaan in de voorbereiding. Dus dat maakte de beslissing dat Bradly eerste keeper werd, lastig te accepteren.”
Wilde je na dat bericht niet meteen je spullen inleveren? Of is dat compleet uit de lucht gegrepen?
“Ik was echt niet per direct van plan om het bijltje erbij neer te gooien. Maar als ik in de winterstop het idee zou krijgen dat het hem niet meer zou worden, zou ik wel voor mezelf de keuze maken om te stoppen. Dat wilde ik niet, ik wilde me bewijzen. Dat is uiteindelijk ook gelukt: ik kwam er weer in. Het gevoel om te stoppen ebde na een aantal weken al weg, ik wilde het seizoen gewoon goed afmaken. En toen het met Bradly na een tijdje wat minder ging, had ik het gevoel dat ik er na de winterstop misschien wel weer in zou komen. Dat het al thuis tegen TEC werd, had ik niet verwacht, al werden de geruchten wel steeds sterker.”

Hoe karakteriseer je Rijnsburgse Boys?
“Ik vind het één van de betere clubs in het Nederlandse amateurvoetbal. Qua accommodatie, qua organisatie, qua supporters, want er gaat altijd een vaste groep mee. Alles is goed geregeld. Als je ergens mee zit of problemen mee hebt, dan lost Jaco Heemskerk (de teammanager) het op. Of iemand anders. Dat soort mensen zijn ideaal voor Rijnsburgse Boys.”
“En ook het feit dat er vaak veel mensen mee gaan naar uitwedstrijden, is voor ons als spelers heel belangrijk. Wij krijgen daar extra energie van. Als de HKR erbij is en ze laten zich horen, dan vinden wij dat fantastisch. Ook al is er maar één bus mee naar een verre uitwedstrijd, je weet dat ze er zijn. De waarde van die steun moeten die gasten niet onderschatten. Wij hebben ze er allemaal heel graag bij. Dat geldt ook voor de oudere supporters. Het geeft ons een bepaalde kracht, we doen het ergens voor. Als er minder mensen zijn, dan speelt dat ook in de kleedkamer. En zijn er veel supporters, dan geeft dat een boost. Aan hen om dat te blijven oppakken. Want het is een niet te onderschatten factor.”

Wat is je mooiste persoonlijke herinnering?
“Toen ik er weer in stond, thuis tegen TEC, merkte ik dat de supporters dat leuk vonden en natuurlijk gaf mij dat een goed gevoel. We wonnen en na de wedstrijd liet mijn vrouw mijn dochter het veld op komen. Daar is een foto van gemaakt. En die foto, die zegt alles. Ik kwam terug in de basis en het belangrijkste in je leven komt aanrennen. Toen kon het voor mij echt even niet meer stuk.”
Hoe kijk je terug op je jeugd bij Ajax?
“Toen ik vroeger bij Ajax in de jeugd speelde, wonnen we heel vaak met grote cijfers. Maar als ik er toch één had doorgelaten zei mijn vader: ‘Hoe kwam dat ene doelpunt?’ Het was niet slecht bedoeld en ik heb er van meegenomen altijd mijn mindere punten te willen verbeteren. Zo keek ik gewoonlijk naar wedstrijden. Goede wedstrijden hadden voor mij steevast verbeterpuntjes en echt tevreden ben ik nooit, al heb ik wel enkele erg goede wedstrijden gespeeld. Uit bij IJsselmeervogels, twee seizoenen geleden, speelde ik erg sterk, maar toen moest ik in de rust uitvallen vanwege een probleem met mijn lenzen. En in de jeugd heb ik met Ajax op een toernooi bij NAC een keer een wedstrijd gespeeld waarin ik niet te passeren was. Toen was ik een jaar of 14. Dat zijn uitzonderlijke wedstrijden, altijd zie ik wel iets wat beter moet.”
Welke trainer lig je het meest na aan je hart?
Stellig: “Niek Oosterlee. Ik heb hem zes jaar als trainer gehad. Dat is een heel vriendelijke man, leefde ervoor, deed er alles aan om ons beter te maken. Ik vind het een fantastische trainer. Het is niet zo dat de andere trainers die ik gehad heb slecht waren, maar met hem had ik de beste band, ook omdat je zo’n lange periode hebt samengewerkt. We hebben echt wel discussies gehad, over Ignacio bijvoorbeeld. Want Raily mocht wel erg veel flikken. Maar Niek wilde prestatiegericht de wedstrijd in en koos altijd voor Raily. Als ik hem na zijn periode bij Rijnsburgse Boys zag, ook wel eens op de zaak, dan was het als vanouds. Een hele lieve man. Hij is oprecht geïnteresseerd in je en puur.”
Wie was de beste speler met wie je hebt gespeeld?
“Kevin Winter. Hij had zoveel voetbalgogme en alles wat hij deed leek simpel, maar alles was goed. Het jaar nadat hij gestopt was misten we hem echt. De man die je altijd aan kon spelen en altijd de diepte zag.”
Wat was de meest memorabele wedstrijd in Rijnsburgse dienst?
Richard schiet meteen in de lach: “De 7-1 tegen Quick Boys natuurlijk. Alle wedstrijden waarin ik tegen Quick Boys heb gespeeld (vijf stuks) hebben we gewonnen. Dus daar kan je als Rijnsburger mee thuis komen. Sowieso waren de derby’s de leukste wedstrijden om te spelen. Ook tegen Katwijk. Al ging dat de laatste seizoenen niet zo goed, maar de periode daarvoor verloren we juist nooit van Katwijk. En HHC Hardenberg uit was altijd leuk, door de sfeer daar in combinatie met onze supporters.”

Wat heb je bij Rijnsburgse Boys geleerd?
“Ik heb de laatste tien jaar niet heel veel bijgeleerd. De basis leg je in de jeugd en daarna onderhoud je het vooral. De samenwerking met Hans Schot, onze keeperstrainer, was fantastisch. Een hele goede man en keeperstrainer. Hij praat veel met je, dus niet alleen op het veld maar ook buiten het veld, als mens. Hij geeft veel uitleg en overlegt goed. Wat ging er allemaal goed en fout? Hij steekt er heel veel tijd in en is één van de beste keeperstrainers waar ik mee gewerkt heb.”
Wie was de vervelendste speler om tegen te spelen?
Iedere keeper kent ze wel. De spitsen die vaak of altijd tegen je scoren. De plaaggeest waar je rot van wakker wordt. Richard noemt er meteen één: “Mengerink. Een paar keer de winnende goal in de laatste minuut. Dat wordt dan toch een dingetje.” Op de repliek dat het naast de klasse van Mengerink ook verdedigingsfouten waren verzint Richard geen excuses. “Toch blijft het je bij. Als je hem wel pakt red je de wedstrijd. Philip Ties van eerst HHC Hardenberg en later Spakenburg en GVVV is er ook zo één. Hij maakte er altijd wel één tegen ons. Hele slimme speler. En Raily natuurlijk. Als je tegen hem speelt merk je hoe levensgevaarlijk hij is.”\
Je lengte werd vaak genoemd als zwak punt…
“Ik heb me nooit gestoord aan de discussie over mijn lengte. Ik ben 1.78 meter en ik kan er niks aan doen. Ondanks mijn lengte heb ik jaren hier in het doel gestaan. Als ze op televisie spreken over een kleine keeper, dan is-ie al in de 1.80 meter. Mijn lengte is wel de reden dat ik uit het betaald voetbal ben gegaan, ADO vond me te klein. Ik vind dat ik me er goed tegen gewapend heb. Het is zoals het is. Natuurlijk merk ik bij corners wel dat het een zwakker punt is. Daarom blijf ik meestal weg. Maar gelukkig heb ik met jongens als Breinburg en Hessing gespeeld, die veel voor me konden weghalen.“

Hoe heb je jezelf fit gehouden in het coronatijdperk?
Richard schiet in de lach. “Bijna niet. Aan het begin, toen we nog niet wisten hoe lang het zou duren, heb ik nog wel wat gelopen thuis. Maar toen duidelijk werd dat dit tot zeker september zou duren, heb ik het laten gaan. Op het werk werd het ook steeds drukker, dus ’s avonds had ik er niet echt de kracht meer voor en de motivatie zakt ook weg. Momenteel zijn we wel weer in groepjes aan het trainen. Het is lekker om bezig te zijn en ik wil het graag mooi afsluiten. En helemaal niks doen is ook geen optie. Want dan ben ik over een half jaar tonnetje rond.”
Was dit echt je laatste seizoen? In de wandelgangen gaat het gerucht dat je toch nog door wilde gaan?
“Op het moment dat ik wist dat het klaar was, vond ik het wel een rare manier van afscheid nemen. Met een gekke bek heb ik tegen Gerrit Paauw gezegd dat ik nog een jaartje door wilde gaan. Het was natuurlijk wel een beetje een dolletje. Alleen: als ik nog wat kan betekenen, dan doe ik dat graag. Bradly en Wesley zijn volgend seizoen de jongens die het moeten gaan doen onder de lat. We hebben wel afgesproken dat ik lid blijf. Mochten er meerdere keepers geblesseerd raken, dan is er altijd een optie om bij te springen in noodgevallen.”
Hoe groot waren de kansen op de titel in seizoen 2019-2020?
“De wedstrijd tegen Katwijk die we zouden spelen op 14 maart, zou cruciaal zijn geweest. Als we die zouden hebben gewonnen, dan dichtte ik ons goede kansen toe. We hebben na de winterstop maar één keer verloren, van AFC, geflatteerd door de rode kaart voor Artien vlak na rust. We zaten in een soort flow. Ik denk dat het heel erg mooi had kunnen eindigen. We hadden mee kunnen doen om het kampioenschap. We gingen steeds beter spelen en hadden na de maand maart een op papier makkelijker programma dan veel concurrenten. Echt zonde hoor.”

Wie was je trouwste supporter?
Meestal zijn spelersvrouwen blij als hun partner stopt. Mevrouw Van Nieuwkoop en dochterlief gaan echter graag mee naar Middelmors. “Aan de ene kant is het lekker dat we nu meer tijd thuis hebben, samen. Mijn vrouw gaat het voetbal wel missen. En die kleine gaat ook graag mee. Het trainen ben ik wel zat, puur door mijn lange werkdagen. Nu ben ik vrij om te gaan waar ik wil, maar ik ben nog steeds liefhebber. Met de verplichting ben ik wel klaar, maar zeker niet met het voetbal. Ik kom echt nog wel regelmatig kijken en mijn vrouw wil dat ook trouwens. Maken we er een gezinsuitje van.”
Rijnsburgse Boys is nog niet van Richard van Nieuwkoop af. Gelukkig maar. En als waardering voor spelers die echt wat voor Rijnsburgse Boys hebben betekend, hebben de leden van het webteam onlangs de titel ’Ui van Verdienste’ in het leven geroepen. Laat Richard nou de eerste zijn die deze (geel-zwarte) oeuvreprijs wint. Dik verdiend. Zijn beeltenis hangt inmiddels ook in de kantine. Zodat iedereen kan zien wie die topper was en wat hij voor onze club heeft betekend.
Richard, bedankt en het ga je goed!