Bram van Egmond

Niek Oosterlee blikt terug en vooruit

Afgelopen donderdag maakte het bestuur van Rijnsburgse Boys bekend het contract met Niek Oosterlee ook in het volgend seizoen gestand te doen. Met deze verlenging gaat de coach na de zomerstop van 2015 zijn zevende seizoen in als trainer van het geel zwarte keurkorps.
Wij vroegen aan Niek hoe hij terugkijkt op de afgelopen periode en het komende seizoen.
niek oosterlee
 
Hoe kijk je aan tegen de contractverlenging?
“Ik ben er heel blij mee. Rijnsburgse Boys is een goede club om te mogen werken. Na drie jaar is mijn contract automatisch voor onbepaalde tijd geworden, maar we hebben de afspraak dat we het gewoon van jaar tot jaar bekijken. In november kijken we steeds samen hoe we ons erbij voelen. En als het is zoals het moet zijn, dan gaan we met elkaar door.”  Op z’n Cruijfs’ zegt Niek: “Hoe langer je ergens zit, hoe dichter je bij het moment van het afscheid komt. De club en ik weten wat we aan elkaar hebben. We hebben geen geheimen voor elkaar, anders hadden we de afgelopen jaren met onze ogen dicht gelopen”.
De laatste twee seizoenen zijn de resultaten, zeker voor de winterstop, niet geweldig. Heb je daar een verklaring voor?
“Nee, want als ik die heb, kan ik het veranderen. We proberen natuurlijk wel naar oorzaken te zoeken. Het vorige seizoen hadden we een nieuw elftal, draaiden een goede voorbereiding, maar hadden vervolgens een slechte start. Uiteindelijk hebben we toch nog meegedaan om het kampioenschap. Ik hoopte dat we dit seizoen de lijn zouden doortrekken. We hadden van alle Topklassers de minste mutaties in de selectie. Maar we hadden ook tegenslagen. Het uitvallen van Danny en Bart, de affaires rondom Raily, Leon Tol die in het begin nog niet kon voetballen en ook Mark met een schorsing. Daardoor hebben we steeds moeten schipperen in de personele sfeer. Ook bijvoorbeeld het vertrek van Kevin naar Lisse is een factor. Kevin gaf veel rust op het middenveld, kan een bal vasthouden, kan het spel versnellen of vertragen. Hij heeft er een hekel aan als het positiespel niet op orde is en laat dat in het veld duidelijk merken. En het werd van hem gepikt en er werd tegen hem opgekeken. Dat missen we nu wel een beetje. Ik vind ons ook nog erg slordig in de eindfase van de wedstrijd. We krijgen vaak de kans om een wedstrijd veel eerder te beslissen. Dat kan en moet gewoon nog beter”.
Met Rijnsburgse Boys ben je vanuit de Hoofdklasse naar de Topklasse gepromoveerd. Daarmee ben je een van de langst leidende coaches in de Topklasse. Hoe kijk je aan tegen de ontwikkeling van het niveau?
De Topklasse is steeds sterker geworden. Het was direct al sterk in het eerste jaar, maar het ontwikkelt zich nog steeds door. Je kunt je geen slechte dag meer permitteren, want dan verlies je gewoon. In de Hoofdklasse kon je daar nog mee wegkomen. Er waren een aantal ploegen, daarvan won je gewoon. Maar afgelopen zaterdag speelden we tegen Genemuiden. Dat is dan wel de nummer 14, maar toch gewoon een serieuze en zware wedstrijd. Veel spelers in de Topklasse hebben een BVO-achtergrond, hebben in eerste elftallen gespeeld of in jeugdopleidingen gezeten. Die weten wat er van hen wordt gevraagd. Teams spelen goed georganiseerd, houden de ruimtes klein, spelers weten hoe ze taken moeten uitvoeren, druk zetten, kantelen, knijpen. Er zit gewoon veel ontwikkeling in.”

niek oosterlee2

Wat zijn je verwachtingen voor de Landelijke Divisie?
“Ik denk dat het weer sterker wordt dan de Topklasse. De bovenste 7 van de Topklasse zaterdag en zondag hebben veel kwaliteit. Ik denk ook dat de top van de zondag moeiteloos meekan. Voor de zondag zit het grote verschil in de breedte. Onder de top van de zondag is de kwaliteit relatief minder. De zaterdagclubs zijn al meer gewend dat ze elke week aan de bak moeten dan de zondagclubs. Ik ben ook benieuwd wat de clubs uit de eerste divisie gaan brengen. Bij de start van de Topklasse was alles nieuw en apart, nu is dat weer zo. Maar we moeten ons eerst maar plaatsen en dan zien we verder. Ik ben wel benieuwd hoe straks het amateurkampioenschap van Nederland geregeld wordt. Stel dat Jong Feyenoord of Jong Heerenveen kampioen wordt, wie is dan de amateurkampioen?”
In bijna zes jaar heb je veel gezien van de ontwikkelingen bij Rijnsburgse Boys. Wat is je opgevallen in die periode?
“Rijnsburg is een hele warme amateurclub, waar alles goed geregeld is. Het is een familieclub waar het hele dorp mee is begaan, maar voor ons als selectie is alles op professioneel niveau geregeld. Rijnsburg is voor veel clubs een voorbeeld. Toen ik er kwam was het nieuwe complex er al met de tribune, kleedkamers en de businessruimte. De tijd daarvoor heb ik niet meegemaakt. Voor mij is Rijnsburg een hele stabiele factor in het zaterdagvoetbal, en naar blijkt ook in de keuze voor de hoofdtrainer”.
Waar denk je dat de club zich nog verder kan verbeteren?
“Als je kijkt naar wat Rijnsburg wil, en dat hoort bij dit dorp, dan wil het bij de besten horen. Dat kan alleen als je voldoende financiële armslag hebt. Er zijn veel trouwe sponsors, maar vergeleken met andere clubs  om ons heen en in de Topklasse zijn de financiën beperkter. Rijnsburg is een hechte gemeenschap, maar het voetbal neemt al zo’n grote plaats in. Je moet reëel zijn of daar nog veel doorgroei in mogelijk is. Bijvoorbeeld Jordy Strooker, die vanuit de jeugd van ADO bij ons een volwassen speler is geworden. We wilden beiden met elkaar door, maar konden financieel met geen mogelijkheid tegen Spakenburg op. Dat is dan doodzonde, maar wel realistisch. Op het gebied van faciliteiten is alles al top, daar is voor ons als staf niet veel meer te wensen”.
Voel je je een echte ui?
“Tja, wanneer ben je dat? Ik ben niet in Rijnsburg geboren, maar ik kom er al vanaf mijn 17e. Mijn vrouw komt hier vandaan, ik heb hier gevoetbald, nu al zes jaar trainer. Ik heb veel met dat gekke dorp en die mensen. Ik ben er thuis, dat zegt denk ik alles. Ik heb geen voorstelling over een leven zonder Rijnsburgse Boys, er gaan geen dagen voorbij dat ik niet met Rijnsburg bezig ben!”
 
We vroegen ook voorzitter Ad Hendriksen naar een reactie.
Waarom heeft het bestuur gekozen voor een zevende jaar met Niek Oosterlee?
“Wij vinden Niek een vakman. Volgend jaar wordt een spannend jaar, waarin we ons willen kwalificeren bij de bovenste 7. Niek heeft bewezen altijd om de bovenste plaatsen te spelen. Bovendien hebben we gesproken met de mensen die direct met hem werken, staf en spelers, en die willen unaniem met Niek door”.
Regelmatig horen we van supporters en sponsoren kritische geluiden. Hoe kijkt het bestuur daar tegenaan?
“We horen dat natuurlijk ook, maar hebben ons daar niet door laten leiden. Het zijn vaak begrijpelijke, maar emotionele reacties na slechte wedstrijden en verloren punten. We kijken naar de lange termijn. We hebben met Niek ook fantastische wedstrijden gezien en dan loopt iedereen met hem weg. Als het even niet lekker loopt, reageren we niet op emotie, dat is niet in het belang van de club. En als je kijkt naar de laatste weken, we pakken toch tien punten uit de laatste wedstrijden. De achterstand op Kozakken Boys is niet zo relevant. Als we na de winterstop hetzelfde kunnen doen als vorig seizoen, dan draaien we weer bovenin mee. Bij Hoek en Sneek laten we dure punten liggen, met twee wanprestaties. Zo gek kan het zijn. Daarin zie je dat de spelers zich realiseren dat ze de hand in eigen boezem moeten steken. Vanaf daar zien we ook weer een opgaande lijn.”