Bram van Egmond

Column Hans Schot: Voetbalcultuur

Voetbalcultuur

Die hadden we nog tegoed; een voetbaltrip voor vader en zoon voortgekomen uit ooit een afstudeerbelofte. Na een middag zoeken werd het uiteindelijk Manchester City tegen Donetsk. Woensdagochtend vroeg weg en donderdagavond weer terug. We komen aan met typisch druilerig Engels weer en ik laat me leiden door zoon Steven die vingervlug een Uber taxi regelt naar ons hotel. Manchester is geen bijzondere stad, om de 3 straten kom je weer een bouwput tegen maar er zijn ook leuke hoekjes. We ontdekken de stad met de Metrolink, prima vervoer met een voordelige dagkaart.

In elke pub staan grote tv schermen aan met sport, voornamelijk voetbal op het menu da’s niet zo gek in een stad met 2 grote clubs als City en United. Na de lunch maken we een stadiontour bij City waar we met vol enthousiasme begeleid worden door Brian en Ron, 2 oude cracks die alles van het Etihad Stadium weten. Ook waarom het toch zo naar knoflook ruikt in en rond het stadion, dat ligt op het grasveld om bacteriën tegen te gaan. We komen in de ronde kleedkamer waar aanvoerder Vincent Kompany de plaatsen heeft ingedeeld , de fitnessruimte, de Presidents Lounge met dikke stoelen en privé restaurant. Op het veld kijk je omhoog tegen de imposante tribunes aan en inmiddels staan camera’s paraat om de wedstrijd te verslaan.

Wij hebben goeie tickets op de lange zijde 1e ring en zijn een uur voor aanvang op onze plekken. Het stadion lijkt in 1e instantie niet vol maar 10 minuten voor tijd zijn bijna alle plekken bezet. De warming up van doelman Ederson is imposant met maatwerk trappen vanaf de grond en zijn befaamde side volley. Die zien we in de wedstrijd totaal niet terug; hij krijgt weinig werk en het wordt een afstraffing voor Donetsk met 6-0. In de rust maken we gebruik van het uitgebreide fastfoodrestaurant waar we niet hoeven te wachten, dat zat bij de tickets inbegrepen. Na de wedstrijd hebben we ook toegang tot het supportersplein om een biertje te drinken, van jong tot oud heeft het maar over 1 ding: “City is the best”.

De volgende dag gaan we na het uitgebreide ontbijt lopend de stad in, de kerstmarkt wordt opgebouwd en uiteindelijk komen we bij het National Soccer Museum. Steven vind dat allemaal feilloos met o.a. Google maps op zijn telefoon terug en ik laat me weer leiden. De stad ademt voetbal maar in het museum krijg je pas echt het gevoel dat iedere Engelsman met voetbal eet, drinkt en slaapt. 3 etages vol herinneringen aan de voetbalcultuur die hier heerst: bekende namen, de stadions, de outfits, de voetbalramp bij Bradford, de verbouwing van Wembley. Om stil van te worden.

Steven bedenkt voor de middag nog een bezoek aan Oldham Athletic op een half uur met de Uber taxi . In de verre buitenwijken staat de oude glorie op een wijds terrein. Het is een gokje of we er in kunnen maar de deur staat op een kier. Nee er is geen stadiontour maar we laten het jullie wel even zien allemaal zegt de suppoost. Zo komen we op het veld ook de 2 jonge groundsmen tegen en ontstaat er een amusant gesprek. Steven weet zonder moeite een aantal namen van spelers op te noemen die hier actief zijn. Verbaasd luisteren onze stadionbegeleiders naar die kennis, het is zijn passie, vraag het en je krijgt de volledige historie. Het trainingsveld ligt er verlaten bij en ook niet helemaal waterpas maar ook hier proef je de passie voor het voetbal. In het stadion zelf passen 14.000 toeschouwers. Onze begeleiders laten vol trots nog beelden zien op hun telefoons van wedstrijden op het hoogste niveau; inmiddels speelt de club op ongeveer vergelijkbaar 2e divisie bij ons maar wel met allemaal fullprofs in dienst.

Trots, passie en betrokkenheid zijn de sleutelwoorden die mij zijn bijgebleven deze 2 dagen. We spreken af dat we met regelmaat dit soort trips gaan doen en dan met name naar de oudere clubs die een klasse lager spelen. Portsmouth gaat de eerstvolgende worden begrijp ik van Steven, een antieke club met indrukwekkende entourage. Ik verheug me er nu al op.