Bram van Egmond

Column Bob Heeren: De liefde voor de bal gaat door de maag

De liefde voor de bal gaat door de maag

Aan het begin van deze eeuw rijd ik met een bevriende advocaat op een doordeweekse avond helemaal naar Kerkrade. Naar het Parkstad Limburg Stadion, dat dan nog maar net is opgeleverd. We gaan naar een bekerwedstrijd en mijn club PSV komt op bezoek.
De eerste helft is bloedeloos. Het is begin februari en koud op de tribune. In de pauze drinken we hete koffie. Met een gevulde koek erbij. Op z’n Limburgs en dus zeer relaxed zoeken we onze plaatsen weer op.
Het spel is alweer begonnen. Ik veer op als PSV scoort. “Yesss, 0-1”. Ik praat in mezelf op de verder stille tribune. “0-2 zult ge bedoele”, zegt een man naast mij. Ik zoek het scorebord, maar het stadion is nog niet helemaal af. Ik geloof mijn buurman graag, want een mobiele telefoon met internet is er dan nog niet.
De ploegen scoren verder niet meer. Opgewekt ga ik met mijn collega naar het businesshome. Daar verwacht ik sombere gezichten van misnoegde koempels aan te treffen, maar dat blijkt een volledige misvatting te zijn.
Mannen met een cape en een carnavalssteek deinen mee op de klanken van een fanfare-orkest, dat aanstekelijke polkamuziek speelt. De massaal toegestroomde toeschouwers geven eensgezind enorme hoeveelheden glazen bier en ontelbare schalen snacks aan elkaar door.
Niemand treurt nog om een verloren voetbalwedstrijd. Hier in het diepe zuiden worden de hongerigen gespijzigd en de dorstigen gelaafd.
Ook in Rijnsburg bestaan de werken van barmhartigheid. En hoe! Sterker nog: velen zijn het over een ding roerend eens en dat is dat de inwendige mens het beste af is op de Middelmors.
Wie als sponsor een thuiswedstrijd van de Rijnsburgse Boys bezoekt hoeft thuis niet meer te eten of te drinken. Daar zorgen Han van Hoogdalem (doordeweeks verkoopadviseur van professionele keukens) en zijn team van formidabele vrijwilligers wel voor.

Als mister Rijnsburgse Boys Cees Driebergen Han vier jaar geleden vraagt of hij de catering in het businesshome wil gaan regelen, zegt Cees erbij dat het ‘niet veel werk’ is.
Han had toen natuurlijk beter moeten weten.
Maar het bloed kruipt waar het niet gaan kan. Hij had immers jarenlang (samen met zijn vrouw) het ‘hokje aan de overkant’ waar je balletjes en warme worst kon kopen. Nu heeft het businesshome hem nodig.
Han krijgt er een halve weektaak bij.
Zijn credo: “Er is hier niemand die niets krijgt.” En: “Het is beter om wat weg te gooien dan dat er te weinig is.”
Samen met zijn rechterhand Tilly Porschen zorgt Han dat sponsors en gasten zich thuis voelen bij de Uien.
Dat gaat niet zomaar. Daarom is hij er al ruim voordat de wedstrijd begint. Om de biertap door te spoelen en aan te sluiten. De voorraad drank en voedsel te controleren. Het ijskastje voor de zelfservice met 360 flesjes bier te vullen.

Koffie te zetten, zo’n 100 liter. En 6 liter thee. Met koekjes van Van Tilburg. En om de bestuurstafel klaar te maken zodat ook de officials van de beide teams de typisch Rijnsburgse gastvrijheid kunnen ervaren.
Daar zijn vrijwilligers voor nodig die weten wat ze doen. En die zijn er dan ook. Ze zijn trouw, betrokken en professioneel. Een ploeg werkt tot en met de koffie in de pauze. Een andere komt daarna.

Voordat de wedstrijd is afgelopen worden nootjes en zoutjes uitgezet. En staan op een grote tafel wijn, kazen, stokbrood en salades klaar.

Han zwerft als onzichtbare dirigent tussen de linies door. Hij is gastheer en uitvoerend voorman tegelijk. Soms met hulp van Henk van Egmond en zijn collega’s van cateringbedrijf The 5 Senses.
Een enkele keer zegt iemand: “Wat is dat nou voor een zooi, joh?” Maar 99,9% vindt het ‘best’ wat Han en zijn team serveren.
Op maandag kijkt hij alweer vooruit. Gaan de bestellingen de deur uit. Geeft hij reparaties aan de technische commissie door. Voeren weer andere vrijwilligers het vuil af en vullen ze de voorraden aan.
Het is zaterdagmiddag en het is druk in het businesshome. Want Rijnsburg speelt tegen VVSB. De Uien zegevieren, glansrijk, met 4-0. De eerste overwinning ooit tegen deze tegenstander.
Ik kom opgewekt van de tribune. Mijn vrienden uit Noordwijkerhout kijken bedrukt. Ik schenk wijn voor hen in als troost. Beleg wat stokbrood. Om mij heen geven ook de andere massaal aanwezige sponsors eensgezind drank en voedsel aan elkaar door. Totdat uiteindelijk niemand meer treurt om een verloren voetbalwedstrijd.
Ik zie een schaal vol met lekkere broodjes naderen. Ik kan ervan gaan zingen.
Over kroketjes op mijn kadetjes.