Bram van Egmond

Column Bob Heeren: Onion business as usual

Onion business as usual

In de bussen van Beuk zaten alleen mannen. Sponsoren uit Rijnsburg met bestemming Velsen-Zuid. Op weg naar de topper in de Jupiler League tussen Telstar en Jong Ajax.
Het vroor en het sneeuwde zacht. Er gingen dozen rond met op elkaar gestapelde bolletjes met kaas en vlees. Flesjes bronwater en cola werden kameraadschappelijk doorgegeven.
Ik keek naar buiten en mijmerde. Het was zeker veertig jaar geleden dat ik met mijn vader (geboren in IJmuiden en dus fan van Telstar) op wat toen nog sportpark Schoonenberg heette aanwezig was. Bij een oefenwedstrijd tussen Telstar en Queens Park Rangers.
Het was op een zomeravond. De wedstrijd kabbelde wat voort. Het begon al te schemeren. Er waren nog geen lichtmasten, dus knepen we onze ogen toe om het spel beter te kunnen volgen. Vanaf een doodstille tribune hoorden we: “Lichtmasten aan!”
Bijna gelijktijdig stak iemand onder de hoofdtribune een eenzaam bolvormig lampje aan. Ik weet nog steeds niet of het toeval was, of typisch Noord-Hollandse humor.
Rondom het inmiddels tot Rabobank IJmond omgedoopte stadion bleken veertig jaar later inmiddels lichtmasten te zijn geplaatst. Het stadion was sinds lange tijd weer uitverkocht. Telstar doolt dit seizoen voor de verandering namelijk eens niet in de krochten van het betaalde voetbal rond.

De ploegen maakten er een spektakel van, waardoor ik op de open tribune de snijdende vrieskou en de gestaag neerdalende sneeuw even vergat.

Een diskjockey sprak de wedstrijd aan elkaar. Als Jong Ajax scoorde, raffelde hij zijn tekst af waardoor ik hem niet verstond. Maakte Telstar een goal, dan klonk zijn jubelende stem tot in de uithoeken van het stadion en liet hij een aanstekelijk lied horen dat de fans van de thuisclub moeiteloos meezongen:
En van je hoempa hoempa hoempa tètèrè tètèrè tètèrè
En van je hoempa hoempa hoempa tètèrè
En van je hoempa hoempa hoempa tètèrè
Het werd uiteindelijk 3-3, door een frommelgoal van Telstar in blessuretijd. Daarop kon het weekend pas echt goed beginnen.

Achter de bar van het propvolle business home zong een mager, fris kereltje van een jaar of twintig onafgebroken Hollandse hits. Het bier was best en werd in hoog tempo geschonken. Ik zag Rijnsburgers die de polonaise aanvoerden. Die hun eigen feestje vierden.
In de bus van Beuk, even na middernacht, concentreerde ik mij op het verhaal van mijn collega naast mij. Het volume van de andere stemmen om mij heen was vele decibellen hoger dan op de heenreis. Ergens werd gerookt. Iemand sloeg met de vlakke hand tegen het raam. Er werd gelachen en gezongen.
De werkweek ontlaadde zich. In Rijnsburg zag ik bij het verlaten van de bus braaksel op het trapje . Mannen leegden hun blaas in de open lucht. Iemand kreeg een duw en belandde in de sloot. Niemand leek er om te malen. Ook de man met het natte pak niet.
Mijn analyse: mannen onder elkaar, voetballiefhebbers. En bovenal: Rijnsburgers. Met het hart op de tong. Met een groot hart. En soms ook met een dubbele tong.
Het jaarlijkse uitje van de sponsors van de Uien. Onion business as usual.
Als ik het echt zou moeten typeren:
En van je hoempa hoempa hoempa tètèrè.