Bram van Egmond

Column Bob Heeren

VoetbalFrekes

Het zijn lieve jongens om te zien, Bart en Peter Freke. Dat komt door hun reebruine ogen.
Die hebben ze van hun vader. Met wie ze het altijd en overal over voetbal konden hebben. Pa Freke, Katwijker en een kwart eeuw lang lid van Quick Boys. Dat dan weer wel.
Moeder Freke kwam uit Rijnsburg en bleef daar. Ze volgde haar zoons overal waar de voetbal hen bracht. En zij was het ook die de geschiedenis verlegde. Omdat ze de jongens niet iedere keer naar Nieuw Zuid wilde brengen. Haar man liet het toe. Inmiddels is hij ook al 25 jaar lid in Rijnsburg.
Peter was vijf jaar toen Bart werd geboren. Allebei groeiden ze op bij de Uien en speelden ze hoopvolle jaren in de jeugd bij ADO Den Haag. Maar ze keerden terug op het oude nest. Om samen deel uit te maken van een gouden generatie. In de periode 2006 tot 2010 drie keer kampioen, een keer tweede, twee keer de Districtsbeker West II en een keer de KNVB beker voor amateurs.
 

Bart was de missing link in het kampioenselftal. Als verdediger schoof hij door naar het middenveld waar de tegenstander een mannetje en vooral adem tekort kwam. Bart is de gentleman. Peter de bikkelaar. Met een gouden pass en een bijna feilloze penalty. Samen maakten ze er in het eerste meer dan honderd.
Hun maten van toen zien en spreken ze nog geregeld. Raymond Kolder, Martijn Gootjes om er maar een paar te noemen. Als het even kan spelen ze met elkaar een toernooitje. Om te winnen, natuurlijk.
Inmiddels is de tijd veranderd. Bart speelt in het tweede, waar Peter hulptrainer is. “Gaat hij zeggen wat ik moet doen”, zegt Bart. Ze grijnzen. Peter doet TC3 en wie weet gaat hij verder. Kan hij hogere elftallen gaan trainen.
Bart ging met Joost Kuhlmann naar Quick Boys, trainer Ted Verdonkschot achterna. Met pijn in zijn hart. Zaten ze samen in de kleedkamer, deden ze dat shirt aan en keken ze naar elkaar met zo’n blik van: ‘Snap jij het?’ Maar als Bart dan zijn vrienden uit Rijnsburg ontmoette deed hij zijn trainingspak aan, met daaronder het shirt van Quick Boys. Het is nooit saai als je van voetbalhumor houdt. Na een jaar was Bart weer terug.
Ze zitten allebei in de bloemen. Ooit, na een dag die heel vroeg op de veiling begon kwamen ze op de training, waar Raily Ignacio vertelde dat hij “hartstikke moe” was. Hij was om 13 uur opgestaan om daarna op en neer naar Antwerpen te rijden.
Nog steeds vliegt de sjoelbak door de kamer als er iemand verliest. Bart hoopt dat zijn dochters (nu 2 en 5) een sport gaan doen waarin ze heel goed zijn. Desnoods voetbal, maar wel met de wil om te winnen.
Ze vinden thuiszitten soms wel lekker. Maar niet te lang. Want het veld en de bal domineren hun hart en hun gedachten nog steeds.
Alles is dus voetbal bij de broers die ik bewonder. Om hun spel, hun inzet, hun onverschrokken vastberadenheid. En ook om hun reebruine ogen. Ik maak een foto en het is alsof ik de Selvera’s (de zingende zusjes uit Limburg) hun grote hit uit 1956 hoor zingen:
Twee reebruine ogen
Die keken de keeper aan
Twee reebruine ogen
Waar je nooit van winnen kan
Twee reebruine ogen
Die hebben iets specifieks
Twee reebruine ogen
Van twee echte voetbalFreaks