Bram van Egmond

Niek en zijn Stradivarius

column-nicoglasbergen-artikel

De zeventiende eeuwse instrumentenbouwer Antonio Stradivari, die vooral wereldberoemd werd door het bouwen van peperdure violen, was een geniaal man. Zijn violen leverden al tijdens zijn leven veel geld op en in de huidige tijd kan één enkel exemplaar al miljoenen opleveren. Het recept waarom zijn violen zo goed klinken is nog steeds niet ontmaskerd. Zelfs vooraanstaande wetenschappers zijn er niet uit, wat als consequentie heeft dat Stradivari een genie zonde weerga is. Om zijn violen tot volle wasdom te laten komen moet je van goeden huize komen. Snarenstrijkers die de kunst niet hebben begrepen produceren klanken die geenszins recht doen aan de capaciteiten van de viool…
In zekere zin heeft onze hoofdtrainer ook een Stradivarius in huis. Een bijzonder instrument zonder bijgeleverde gebruiksaanwijzing, waarvan je zelf maar moet ontdekken hoe je dit aparte type moet bespelen. Ergens ver van huis aan de kant gezet, als de eerste de beste valse viool op een zolderkamer. Het ding deed niet meer wat men wilde, op te halen bij gebrek aan de juiste bespeler. Niek moet wat tijd en wijsheid nodig gehad hebben om te bedenken hoe hij dit ding goed moest stemmen, want het is een eigenwijs apparaat. Soms zal de afstemming hem hoofdbrekens hebben bezorgd. Doop je je strijkstok in azijn, dan geeft deze Stradivarius bij uitstek valse klanken. Liefde, geduld en wat incasseringsvermogen doen wonderen. In het verleden waren er tenslotte mensen die de diamant der violen ook konden temmen, om het vervolgens te laten vlammen als de Etna, de vulkaan in het land waar Stradivari vandaan kwam.
Het lijkt erop dat Niek en zijn team ook de kunst onder de knie hebben. Zoals het met alle moeilijke dingen is, ontlokt het je wel eens een enorme zucht als het even niet gaat zoals je wilt. Zijn robuuste Stradivarius vliegt een enkele keer uit de bocht, maar gelukkig waren de brokstukken van zijn exemplaar altijd nog prima te lijmen. Het is een fascinerend proces om te zien hoe een man en zijn dure viool samen gaan. En dan is er ook nog eens het andere instrumentarium wat hij moet bespelen. Een tuba, grote trom of de bekkens vereisen toch net wat minder aandacht. Al moeten zij in harmonie met die viool zijn. En net als je denkt dat je dat kleine broertje van de cello te grazen hebt, kan er zomaar een snaar breken.
Voorlopig is er niets gebroken. Meestal zijn de klanken vrij loom en traag, maar dan ineens, pats, ontvlamt het instrument. Op onnavolgbare wijze. Het publiek heeft er in het afgelopen jaar met volle teugen van genoten. Als ‘muziek’-liefhebber vind ik het misschien wel het mooiste instrument dat we ooit bij Rijnsburgse Boys hebben gehad. Het is het type muziek waarvoor je naar de concertzaal komt en bereid bent er een flink bedrag voor te betalen. Het blijft een wat riskantere investering dan normaal: er zijn concerten bij waarna je je bekocht voelt. De uitschieters, die de mis-peren ruimschoots overtreffen, maken deze verloren avonden meer dan goed. En zolang onze dirigent zijn kwalitatief beste instrument onder controle houdt en zelfs steeds beter onder de knie heeft, met hulp van zijn assistent-dirigenten, worden de concerten alleen maar beter. Alle supporters van geel-zwart hopen op een jaar met strijk-stukken zonder weerga. Net als hoe Stradivari zijn violen maakte. Eeuwen later lijkt het er verdacht veel op dat hij er een bijzonder ‘kind’ bij heeft…